3.4 Omgaan met verschillen

3.4 Omgaan met verschillen blz. 105
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Omgaan met verschillen blz. 105

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk bekend persoon bewonder jij?

Slide 2 - Tekstslide

Waarom bewonder jij deze persoon?
Tiktokker

mbappe paris 

Wat is een cultuur?
Samen lezen + markeren blz 105 
Wat behoort allemaal tot de Nederlandse cultuur?

Slide 3 - Tekstslide

Is er iemand die misschien met twee verschillende culturen is opgevoed? 
Cultuur 
  • Cultuur is wat een groep mensen doet, denkt en maakt.
  • Kleding, sport, godsdienst en taal. 
  • Vanaf je geboorte leer je cultuur.
  • Zo leer je de cultuur van de groep waar je bij hoort. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak van paragraaf 3.4 opdracht 2,3,4 op
blz. 105 en 106.

Eerder klaar? Lees op blz 106 'symbolen,
 rituelen en helden.'
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Niet eerst controleren, maar doorgaan met nieuw stukje uitleg 
Wat zie je hier?

Slide 7 - Tekstslide

Wat zie je? Nederlandse vlag

Wat gaat deze vrouw waarschijnlijk doen? Trouwen. Hoe zie je dat? Aan haar bruidsjurk. 

Wat zie je helemaal rechts?
Het kruis van het christendom.

Dit zijn allemaal symbolen. Je herkent meteen waar het voor staat of wat het betekent. 

Slide 8 - Tekstslide

Samen lezen + markeren.

Ritueel: bepaalde handelingen in een cultuur. 

Je kan bijvoorbeeld ook een avondritueel hebben. Dit is jouw eigen ritueel. 
BIjvoorbeeld: in bad, kopje thee drinken,  tandenpoetsen, gezicht wassen en naar bed. 


Slide 9 - Video

Welk begrip kun je hier aan koppelen? 

HELDEN. 

Dit is de eerste donkere superheld en daarom bijzonder. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN HET WERK
Maak opdracht 5 bladzijde 106 

Volgende les: 'Waarden en normen'
'Feiten  en meningen.'

Slide 11 - Tekstslide

Alle opdrachten controleren. 
3.4 Omgaan met verschillen blz. 105

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling vorige les
  • 'Waarden en normen.'
  •  'Feiten en meningen.'

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les .........
  • Wat is een cultuur? 
  • Wat is een symbool? 
  • Wat is een held?  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen + markeren blz. 107
Normen
Er zijn in het dagelijks leven regels waaraan je je moet houden, zoals: je mag niet door rood rijden, je kijkt elkaar aan als je met elkaar praat etc. Dit worden normen genoemd. Als je je niet aan de norm houdt, kun je hierop worden aangekeken.
Normen = gedragsregels waaraan je je moet houden.
Waarden
Naast normen zijn er ook regels die niet in de wet staan maar die wel 'sociaal geaccepteerd' zijn. Het zijn onafgesproken regels die mensen belangrijk vinden en we noemen het waarden. Wat iemand belangrijk vindt, verschilt per persoon.
De één vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat je een oud persoon met u aanspreekt terwijl de ander dat niet uitmaakt. Waarden zijn bijvoorbeeld ook dat je aardig bent voor elkaar, behulpzaam bent en respectvol met elkaar om gaat.
Waarden = iets wat jij belangrijk vindt.

Slide 16 - Tekstslide

Samen lezen + markeren.

Ritueel: bepaalde handelingen in een cultuur. 

Je kan bijvoorbeeld ook een avondritueel hebben. Dit is jouw eigen ritueel. 
BIjvoorbeeld: in bad, kopje thee drinken,  tandenpoetsen, gezicht wassen en naar bed. 


Normen en waarden 
  • In elke cultuur vinden mensen bepaalde dingen belangrijk of waardevol --> waarde. 
  • Gelovig zijn is een waarde, of respect hebben. 
  • In elke cultuur ook bepaalde dingen gewoon hoort te doen: Normen (regels)
  • Waarden en normen horen samen. 
  • Verschillende meningen of standpunten over. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jouw belangrijk?
Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
  • Heb jij een persoonlijke held? Zo ja, wie en waarom?
  • Wat is voor jouw een waarde, wat is belangrijk?
  • Wat is voor jouw een norm, wat vind jij normaal?
  • Welke normen en waarden krijg je van thuis mee?
  • Maak hierna opdr. 6 + 7 
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen + markeren blz. 108

Slide 20 - Tekstslide

Samen lezen + markeren.

Ritueel: bepaalde handelingen in een cultuur. 

Je kan bijvoorbeeld ook een avondritueel hebben. Dit is jouw eigen ritueel. 
BIjvoorbeeld: in bad, kopje thee drinken,  tandenpoetsen, gezicht wassen en naar bed. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus...
Een feit kun je controleren:
voorbeeld: Het regent buiten.

Een mening is iets wat iemand vindt:
voorbeeld: Wat heb je mooie schoenen aan.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?
Veel planten zijn groen. 



Slide 23 - Tekstslide

Spellen
Feit of mening?
Een paard is een zoogdier. 

Slide 24 - Tekstslide

Spellen
Feit of mening?
Ik vind honden leuke beesten. 

Slide 25 - Tekstslide

Spellen
Feit of mening?
Een hond heeft 4 poten. 

Slide 26 - Tekstslide

Spellen
Feit of mening?
Mevr. Hamers is de leukste lerares van Emma College

Slide 27 - Tekstslide

Spellen
Opdrachten
Maak van paragraaf 3.4 opdracht 8,9,10 op
blz. 107 en 108.

Eerder klaar? Lees op blz 109
vooroordelen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4  Omgaan met verschillen blz 109

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les: waarden en normen

Slide 30 - Tekstslide

Het is een norm dat op een fietspad je je hond aan de lijn doet. 


Neem onderstaande vragen over in je schrift/blaadjes in de klapper. 
  1. Wat is de eerste opdracht die de leerlingen krijgen?

  2. Welke argumenten gebruiken de leerlingen bij 'ga staan bij iemand wie slim is?'

  3. Wat is het doel van het experiment? 

Slide 31 - Tekstslide

Ga staan bij iemand die aardig lijkt. 

diegene heeft een bril .

Doel: je hebt een bepaald beeld bij iemand d.m.v. zijn uiterlijk.

Je weet niet of je oordelen kloppen. 



Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen + markeren blz 109

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN HET WERK
Maak opdracht 11 + 12 bladzijde 109 

Eerder klaar? 
Schrijf de volgende begrippen + omschrijving over:
- Argument, waarde, norm, vooroordeel, respect. 


Slide 34 - Tekstslide

Alle opdrachten controleren. 
Uitloop 
Aflevering kijken met vragen? 

extra tijd ? opdrachten? SO nakijken ect. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Aflevering: hoe komen we van onze vooroordelen af? 

Misschien vragen bij bedenken. 

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies