Versnelde hartslag, koorts, spierstijfheid en zweten
Slide 4 - Quizvraag
Onder welke geneesmiddelgroep valt amitriptyline?
A
NDRI
B
SNRI
C
SSRI
D
TCA
Slide 5 - Quizvraag
Welk geneesmiddel heeft als indicatie onder andere zenuwpijn?
A
Lorazepam
B
Clozapine
C
Levodopa
D
Pregabaline (Lyrica)
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de indicatie van olanzapine?
A
Depressie
B
Parkinson
C
Psychose
D
Zenuwpijn
Slide 7 - Quizvraag
Welk middel wordt NIET gebruikt bij epilepsie
A
Valproinezuur (Depakine)
B
Pregabaline (Lyrica)
C
Diazepam
D
Nifedipine
Slide 8 - Quizvraag
Welke werking heeft olanzapine in de hersenen?
A
Het zorgt voor meer effect van dopamine
B
Het zorgt voor minder effect dopamine
C
Het zorgt voor minder effect serotonine
D
Het zorgt voor meer effect van serotonine
Slide 9 - Quizvraag
Welke bewering over temazepam is juist?
A
Het is een langwerkend slaapmiddel om beter door te kunnen slapen.
B
korte halfwaardtijd
C
lange halfwaardetijd > 3 uur voor het slapen nemen
D
volgende ochtend is het middel al lang uitgewerkt
Slide 10 - Quizvraag
Meneer Pietersen gebruikt sinds kort olanzapine, paroxetine en temazepam. Hij beweegt sinds kort houterig. Dit is:
A
De ziekte van parkinson die hij heeft aan zijn medicatie te zien
B
Een bekende bijwerking van temazepam
C
Een bekende bijwerking van olanzapine
D
Een bekende bijwerking van parocetine
Slide 11 - Quizvraag
Meneer Pietersen heeft geen last meer van psychotische klachten. Hij mag:
A
De dosering van olanzapine afbouwen
B
Direct stoppen met olanzapine
C
Als hij stopt kunnen de klachten terug komen
D
Hij kan olanzapine vervangen door oxazepam
Slide 12 - Quizvraag
Welk middel hoort NIET tot dezelfde groep als paroxetine?
A
Sertraline
B
Haloperidol
C
Citalopram
D
Escitalopram
Slide 13 - Quizvraag
De psychiater overweegt de olanzapine tabletten te vervangen door een maandelijkse injectie met een ander geneesmiddel met eenzelfde soort werking als olanzapine. Namelijk aripiprazol. Op jaarbasis is dit wel 3 x zo duur. Waarom zou hij dit doen?
A
Dit middel wordt toch vergoed door de verzekering
B
Om de therapietrouw te bevorderen.
C
Aripiprazol is een duurder middel en zal dus beter werken dan olanzapine.
D
Er is geen goede reden om dit duurde middel voor te schrijven.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is waar over benzodiazepine verslaving?
A
Benzodiazepines zorgen nauwelijks voor verslaving
B
Kortwerkende benzodiazepinen geven geen verslaving, alleen de langwerkende
C
Patient mag je niet meer deelnemen aan het verkeer
D
De kans op verslaving wordt groter bij regelmatig en langdurig gebruik.
Slide 15 - Quizvraag
De werking van diazepam bij een epileptische aanval berust op
A
De spierverslappende werking
B
De sederende werking
C
De hypnotische werking
D
De anxiolytische werking
Slide 16 - Quizvraag
Iemand die amitriptyline gebruikt:
A
Heeft zeker een depressie
B
Heeft zeker een bipolaire stoornis
C
Heeft misschien zenuwpijn
D
Heeft misschien ADHD
Slide 17 - Quizvraag
Welke bewering over het middel diazepam is ONJUIST?
A
Geïndiceerd op het moment van een epileptisch insult
B
Het behoort tot de groep benzodiazepinen
C
Het is geïndiceerd bij preventie van migraine
D
Het reactievermogen wordt beïnvloed
Slide 18 - Quizvraag
Welke stelling over levodopa/carbidopa (Sinemet) is juist? 1. Levodopa wordt in de hersenen omgezet in carbidopa 2. Levodopa wordt alleen in speciale gevallen gecombineerd met carbidopa