Ethiek

Ethiek
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ethiek

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat betekent moreel?
A
Nadenken over normen en waarden
B
De gedragsregels die door mensen zijn bedacht
C
De wetten die we moeten volgen
D
De mening van een groep over politiek

Slide 2 - Quizvraag

2. Wat is groepsmoraal?
A
De regels en gedragingen die een groep als goed voldaan
B
De wetten die door de overheid zijn opgesteld
C
De persoonlijke overtuigingen van een individu
D
Een set van internationale gedragsnormen

Slide 3 - Quizvraag

3. Wat bepaalt jouw persoonlijke moraal?
A
Alleen de regels die in de wet staan
B
De normen en waarden die voor jou belangrijk zijn
C
Wat vinden van anderen
D
De beslissen van je werkgever

Slide 4 - Quizvraag

4. Wat betekent ethiek?
A
Het nadenken over de moraal
B
Het volgen van de groepsregels
C
. Het automatisch toepassen van normen
D
Een wetenschappelijke benadering van normen en waarden

Slide 5 - Quizvraag

5. Wat is een ethisch dilemma?
A
Een vraag waar geen enkel goed antwoord op is
B
Een situatie waarin je moet kiezen tussen twee of meer lastige oplossingen
C
Een discussie tussen twee mensen over een ethisch probleem
D
Een vaste regel binnen de zorg

Slide 6 - Quizvraag

6. Welke vraag hoort bij ethische dilemma's?
A
Wat moet ik vandaag eten?
B
Hoe kan ik een taak sneller uitvoeren?
C
Wat is goed en slecht?
D
Hoe kan ik een klant krachtig zijn?

Slide 7 - Quizvraag

7. Wat is een voorbeeld van een waarde?
A
Een wet over zorgverlenen
B
Beleefdheidsregels in een ziekenhuis
C
. Respect
D
Het protocol voor medische handelingen

Slide 8 - Quizvraag

8. Wat is het verschil tussen een norm en een waarde?
A
Een norm is een gedragsregel, een waarde is een ideaal
B
Normen zijn belangrijk dan waarden
C
Een waarde is een specifieke gedragsregel
D
Een waarde is een specifieke gedragsregel

Slide 9 - Quizvraag

9. Wat is een voorbeeld van een norm?
A
Gelijkheid
B
Je biedt je gasten iets te drinken aan
C
Rechtvaardigheid
D
Respect

Slide 10 - Quizvraag

10. Welke van de volgende vragen is een ethische vraag?
A
. Hoeveel kost een medische behandeling?
B
Wat is goede zorg?
C
Hoe lang duurt een operatie?
D
Hoeveel patiënten heeft een ziekenhuis?

Slide 11 - Quizvraag

11. Wat betekent 'kritisch nadenken' in de zorg?
A
Direct beslissen nemen zonder overleg
B
De mening van collega's altijd volgen
C
Goed nadenken over lastige vragen
D
De protocollen altijd klakkeloos oplossen

Slide 12 - Quizvraag

12. Wat is een voorbeeld van een klein ethisch dilemma in de zorg?
A
Een discussie over het salaris van een zorgverlener
B
Het kiezen van de juiste kleding voor een oplossing
C
Kiezen of je eerst een patiënt helpt met kiezen tussen incontinentie patient of een verdrietige patiënt troost
D
Het bepalen van de werktijden van collega’s

Slide 13 - Quizvraag

15. Wat is een kenmerk van een ethisch dilemma?
A
Er is een duidelijke juiste keuze
B
Er zijn altijd alleen maar negatieve gevolgen
C
Elke keuze heeft beide voor- als nadelen
D
Er is een nadeel

Slide 14 - Quizvraag

13. Wat is het verschil tussen normen en waarden?
A
Normen zijn abstract, waarden zijn concrete gedragsregels
B
Normen en waarden worden alleen bepaald door de wet
C
Er is geen verschil, ze herhaald hetzelfde
D
Waarden zijn abstracte Waarden zijn abstracte idealen, normen zijn gedragsregels gebaseerd op waarden

Slide 15 - Quizvraag

14. Wat is een voorbeeld van een norm?
A
Respect hebben voor
B
Op tijd komen op je werk
C
Iedereen gelijk behandelen
D
Vriendelijkheid

Slide 16 - Quizvraag

15 Waarom kunnen normen en waarden per cultuur verschillen?
A
omdat mensen verschillende opvoedingen en tradities hebben
B
Omdat wetten in elk land anders zijn
C
Omdat normen en waarden universeel zijn
D
Omdat de overheid bepaalt wat goed en slecht is

Slide 17 - Quizvraag


A

Slide 18 - Quizvraag