Medicatie groep pijnstillers, ontstekingsremmers en maag-darm medicatie

Medicatiegroep
Pijnstillers 1, ontstekingsremmers en maag-darm medicatie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Medicatiegroep
Pijnstillers 1, ontstekingsremmers en maag-darm medicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor pijnmedicatie?
A
Antidotum
B
NSAID
C
Profylaxe
D
Analgetica

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol
  • Pijnstillend, koortsverlagend
  • Nagenoeg geen bijwerkingen
  • 1e keus bij pijn 
  • Overdosering: >6 gram/dag             -->nier- en vooral leverbeschadiging!
  • Aanvangsdosering altijd 1000mg
  •  Rectaal langzamere opname, dubbele dosis nodig. 

Slide 3 - Tekstslide

In Nederland wordt qua pijnstilling behoorlijk wat geslikt! De gemiddelde volwassen Nederlander slikt zo’n 27 pijnstillende middelen per jaar!
Het meest gebruikte middel:
Paracetamol. 1 van de meest gebruikte pijnstillers! Het werkingsmechanisme is nog niet precies opgehelderd. Er is wel sprake van een remming van de prostaglandinesynthese. De pijnstillende werking van paracetamol houdt 3 tot 5 uur aan. Daarnaast heeft paracetamol ook een koortsverlagende werking.
- Het lichaam neemt paracetamol sneller op na orale toediening dan na rectale toediening. De werking houdt bij rectale toediening wel wat langer aan!

behandeldoel
NSAIDs
  • Pijn bestrijden en ontsteking remmen
  • Ter voorkoming van bewegingsbeperkingen
  • Effect is snel te zien
 DMARDs
  • Beïnvloeding ontstekingsproces
  • Beperken gewrichtsbeschadiging
  • Verbeteren van kwaliteit van leven
  • Effect is na een paar maanden te zien


Slide 4 - Tekstslide

Bij de behandeling van reuma worden er twee soorten geneesmiddelgroepen gebruikt: NSAIDs en DMARDs.
- Aan studenten vragen hoe NSAIDs werken
NSAIDs zijn pijnstillers en werken ontstekingsremmend, het doel hiervan is om de pijn te bestrijden en de ontsteking te remmen. Doordat de pijn verlicht wordt door de NSAIDs zal een reuma patiënt ook beter kunnen bewegen, hij zal dus minder bewegingsbeperkingen hebben.
De tweede groep zijn DMARDs. Dit zijn geneesmiddelen die de ziekte kunnen afremmen, doordat ze het ontstekingsproces kunnen beïnvloeden en zo de gewrichtsbeschadiging kunnen beperken. Dit zorgt er op zijn beurt dan ook voor dat een reuma patiënt zich beter en makkelijker kan bewegen waardoor de kwaliteit van leven ook omhoog gaat. ​  Want als een patiënt minder pijn heeft, maar alsnog niet goed zijn gewrichten kan gebruiken……
Het effect is pas na een paar maanden te zien.
- Wat is belangrijk om de patiënt te adviseren als het effect pas na een tijdje merkbaar is?
Het is belangrijk dat de patiënt therapietrouw blijft. Dit is moeilijk, omdat de patiënt er in het begin nog niks van merkt.
De geneesmiddelen die ingezet worden als DMARD vallen allen onder verschillende hoofd en subgroep.
DMARD is dus geen hoofdgroep maar een aanduiding voor de indicatie

Ibuprofen valt onder de groep
A
Analgetica
B
NSAID
C
Maagbeschermers
D
Hormonen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een andere benaming voor de prostaglandinesynthetaseremmers:
A
Analgetica
B
NSAID's
C
Corticosteroïden
D
DMARD's

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VAS staat voor
A
Visueel Analoge Schaal
B
Visueel Antipijn Schaal
C
Visueel Acceptabele Schaal
D
Visueel acute pijn schaal

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is waar?
stelling 1: paracetamol mag gebruikt worden bij zwangerschap.
Stelling 2: Paracetamol heeft veel bijwerkingen.
A
Stelling 1 is waar
B
Stelling 2 is waar
C
Stelling 1 en 2 zijn waar
D
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: Prostaglandines beschermen de maag.
Stelling 2: Prostaglandines zorgen voor prikkel geleiding.
A
Stelling 1 is waar
B
Stelling 2 is waar
C
Stelling 1 en 2 is waar
D
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van Paracetamol?

A
Pijnstillend en laxerend
B
Pijnstillend en ontstekingsremmend
C
Pijnstillend en koortsverlagend
D
Pijnstillend en maagzuurremmend

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

NSAIDS en paracetamol vallen onder de groep...
A
niet-opioïden analgetica
B
opioïden analgetica
C
pijnstillende analgetica
D
verslavende analgetica

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol
NSAID's
Veel bijwerkingen
Onstekingsremmend
Diclofenac
Geen contra indicaties
Veel interacties
Zelden intoleranties
eerste keus 

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben NSAIDS als bijwerking maagklachten?
A
Omdat de prostaglandine aanmaak geremd wordt
B
Omdat er meer prostaglandine vrij komt.
C
Omdat het maagzuur zuurder wordt.
D
Omdat het geneesmiddel de maag irriteert.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies