Woorden met een a, o, u krijgen in de Komparativ en Superlativ een Umlaut op de klinkers
stark – stärker – am stärksten
lang – länger – am längsten
dumm – dümmer – am dümmsten
Superlativ
Bij Positiv-woorden die op - s, - z, -d, -t eindigen komt er – esten.
alt – älter – am ältesten
kalt – kälter – am kältesten
Slide 7 - Tekstslide
Let op!
viel - mehr – am meisten
gut - besser – am besten
gern - lieber – am liebsten
Diese muss man auswendig
lernen!
Slide 8 - Tekstslide
Arbeit aus dem Buch
Aufgabe 13 bis 15 (S. 43-44)
Fertig? Vul de Lernwortschatz 'die Kirche' t/m 'der Bahnhof' in (S. 48).
We bespreken de antwoorden
Slide 9 - Tekstslide
Aufgabe:
noteer stapsgewijs hoe je van A>B moet reizen (noem geen straatnamen), maar een gebouw mag je wel noemen. Straks gaan we kijken of we aan de hand van jouw routebeschrijving op jouw locatie komen!
(je vertelt dus niet wat je eindstation is, dat gaan we raden)