H5.2

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg paragraaf 5.2 
  • Aan het werk 
  • Bespreken vraag van de week
  • Keuzewerk 
  • Afsluiting van deze les

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je een baan voor onbepaalde tijd?
A
Tijdelijke baan
B
Flexibele baan
C
Vaste baan
D
Proeftijd

Slide 3 - Quizvraag

Contractvormen
Tijdelijke baan ​= Bepaalde tijd​
Flexibele baan =​ Alleen werken als je nodig bent. ​
(uitzendwerk of oproepkracht.)
Vaste baan ​= Onbepaalde tijd​ met vaste uren 

Slide 4 - Tekstslide

Coen werkt 16 uur per week. Dit is
een (..1..)baan. Zijn uren zijn staan in
zijn (..2..).
Vul de puntjes in.
A
1= Parttime 2= CAO
B
1= Fulltime 2=Arbeidsovereenkomsten
C
1= Parttime 2= Arbeidsovereenkomsten
D
1= Fulltime 2= CAO

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?
Fulltime ​= vijf dagen per week, 36-40 uur. 
Parttime =​ minder dan vijf dagen per week, minder dan 36 uur.

CAO ​=​ Collectieve arbeidsovereenkomst 
(voor iedereen in die bedrijfstak). 
Arbeidsovereenkomst =​ contract met 
persoonlijke afspraken, zoals aantal uren.

Slide 6 - Tekstslide

Welk salaris krijg je op je rekening gestort na een maand werken?
A
Salariskrediet
B
Brutoloon
C
Nettoloon
D
Salaristoeslag

Slide 7 - Quizvraag

Bruto- en nettoloon
  • In je arbeidsovereenkomst staat het brutoloon.
Uurloon X gewerkte uren
  • Uiteindelijk krijg je het nettoloon.
Dat komt er op je bankrekening.

Slide 8 - Tekstslide

Wie moet zich houden aan de arbeidswetten?
A
De werkgever
B
De werknemer
C
De werkgever en de werknemer
D
Niemand

Slide 9 - Quizvraag

Arbeidswetten
De werkgever en werknemer moet zich houden aan de:
Arbowet: Regels voor veilige en gezonde Arbeidsomstandigheden
Arbeidstijdenwet: Regels voor werk- en rusttijden

Minimumloon: Het bedrag dat een werknemer van 23 jaar of ouder minimaal moet verdienen.


Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen van deze les
  • Aan het einde van deze les ken je de verschillende ondernemingsvormen
  • Je weet wat we bedoelen met zakelijk en privé gescheiden. 
  • Aan het einde van deze les weet je hoe een bedrijf wordt georganiseerd
  • Aan het einde van deze les weet je in welke sectoren je kan werken. Je kent de sectoren en kan voorbeelden noemen. 

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandige
  • Een zelfstandige is iemand die met een eigen onderneming zijn inkomen verdient
  • Je verdient geld door goederen en/of diensten aan klanten te verkopen
  • Een zelfstandige moet zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK)

Slide 12 - Tekstslide

Eenmanszaak 
Eén persoon is de eigenaar
Er kan wel personeel in dienst zijn 
Privé aansprakelijk. Als de eenmanszaak schulden heeft, 
moet de eigenaar die desnoods met zijn privégeld betalen.

Een zzp'er  is een zelfstandige zonder personeel. 

Slide 13 - Tekstslide

Een zzp'er kan personeel in dienst hebben
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Vennootschap onder firma (vof)

Een ondernemingsvorm waarbij meer eigenaren samen de leiding hebben
Privé aansprakelijk 


Waarom?
De investering en taken kunnen verdeelt worden.
Minder werkdruk en kleiner risico.

Slide 15 - Tekstslide

Naamloze vennootschap (nv)
De aandeelhouders zijn de eigenaren
Iedereen kan de aandelen kopen
De waarde van de aandelen kunnen stijgen of dalen


Waarom aandelen kopen van een nv?
- De aandelen kunnen stijgen
- De aandeelhouders hebben recht op een deel van de winst (Dividend)

Slide 16 - Tekstslide

Besloten vennootschap (bv) 
Bijna hetzelfde als de de nv
Verschil: Niet iedereen kan zomaar aandelen kopen

Slide 17 - Tekstslide

Ondernemingsvormen samengevat
Eigenaar?
Privé aansprakelijk?
Eenmanszak
1 eigenaar
Ja
VOF
2 of meer eigenaren
Ja 
NV
(Onbekende) Aandeelhouders
Nee
BV
Aandeelhouders
Nee

Slide 18 - Tekstslide

Oliemaatschappij Shell is een ...
A
Eenmanszaak
B
NV
C
BV
D
VOF

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Arbeidsverdeling 
De taken worden onder de werknemers verdeeld 
Specialisatie: Iedere werknemer doet waar die goed in is

Organigram:

Slide 21 - Tekstslide

Wat denk je: in welke sector zit de landbouw?
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 22 - Quizvraag

Productiesectoren
Primaire sector
- Landbouw
- Visserij
- Winning van delfstoffen
Secundaire sector
- Industrie
- Bouw
- Ambachten (bakker)
Tertiaire sector
- Commerciële dienstverlening, bijv. winkels, banken, transportbedrijven
Quartaire sector
- Niet- commerciële dienstverlening, bijv. gezondheidszorg, onderwijs, overheidsdiensten
1.
2.
3.
4.

Slide 23 - Tekstslide

Tertiaire sector
Quartaire sector
Primaire sector
Secundaire sector

Slide 24 - Sleepvraag

Slide 25 - Video

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 
Begin met het maken van vraag 12,
deze gaan we zo bespreken.
Verplicht maken: 2 t/m 13 (H5.2)
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 
  • Huiswerk maken: 2 t/m 13 (H5.2)
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Afronding van deze les
  • Aan het einde van deze les ken je de verschillende ondernemingsvormen
  • Je weet wat we bedoelen met zakelijk en privé gescheiden. 
  • Aan het einde van deze les weet je hoe een bedrijf wordt georganiseerd
  • Aan het einde van deze les weet je in welke sectoren je kan werken. Je kent de sectoren en kan voorbeelden noemen. 

Slide 29 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 30 - Tekstslide