Capitulo 6 - les 2 Havo/vwo 2

Hoy es viernes, 11 de octubre
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoy es viernes, 11 de octubre

Slide 1 - Tekstslide

Las reglas:
Respect:
Als iemand praat, is de rest stil.
Ik steek mijn vinger op als ik iets wil zeggen.
We maken elkaar niet belachelijk.
We komen onze afspraken na (huiswerk, geen mobiel, etc.).

Slide 2 - Tekstslide

Bienvenidos a la clase de español
Hoy es jueves, 14 de diciembre

Slide 3 - Tekstslide

La regla:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We gaan naar de wc in de pauze

Slide 4 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • Herhaling: bezittelijke voornaamwoorden
  • Persoonsvormen in het Spaans
  • Blooket

Slide 5 - Tekstslide

¿Cuál es la meta de hoy? 

  • Ik weet welke bezittelijke voornaamwoord ik moet gebruiken in het Spaans

Slide 6 - Tekstslide

Los pronombres posesivos

Slide 7 - Tekstslide

Los pronombres posesivos
1.  Es (jouw) ____________________ libro.
2. Son (onze) ____________________ llaves.
3. Es (mijn) ____________________ casa.
4. Es (zijn) ____________________ perro.
5. Son (uw) ____________________ amigas.
6. Es (haar)____________________ mochila.
7. Es (hun) ____________________ coche.
8. Son (jullie)____________________ zapatos.
9. Es (onze) ____________________ teléfono.

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten 
Wat? Maak alle opdrachten van het boekje
Hoe? In duo's
Hulp: Geen
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: Ik ken de bezittelijke voornaamwoorden in het Spaans
Klaar? Tekstboek, bron F, blz. 46. WB blz. 52, opdr. 15, 17, 18

Slide 9 - Tekstslide

¿Preguntas?

Slide 10 - Tekstslide

Los deberes:


OVERHORING

Leer de bezittelijke voornaamwoorden uit je hoofd

Slide 11 - Tekstslide

¿Cuál es la meta de hoy? 

  • Ik weet welke bezittelijke voornaamwoord ik moet gebruiken in het Spaans

Slide 12 - Tekstslide

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 15 - Quizvraag

Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ

Slide 16 - Tekstslide