Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling Smurftruc
Werkwoordspelling
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Moet het met een -d of -t of -dt
Tegenwoordige tijd:
1. De ik-vorm meestal door -en weg te laten
denken- ik denk
gieten- ik giet
2.
Jij/ Hij/ Zij/ Het
Ik-vorm + T
Hij pakt- Zij loopt- Jij denkt
Slide 2 - Tekstslide
Hij (houden) van hardlopen.
Slide 3 - Open vraag
Hij houdt van hardlopen.
Ik vorm + t
Ik houd+ t => houdt
Slide 4 - Tekstslide
Verleden tijd
Verleden tijd:
Ik smurfde = Ik-vorm + de/te
Hij/zij smurfde = Ik-vorm + de/te
Wij smurfden = Ik-vorm+ den/ten
Gesmurfde = Je schrijft het zo kort mogelijk (geen dubbele klinkers/medeklinkers)
Slide 5 - Tekstslide
Het vliegtuig (landen) op Schiphol. verleden tijd
Slide 6 - Open vraag
Het vliegtuig landde op Schiphol
Het vliegtuig smurfde op Schiphol
ik -vorm + de
ik land+de = landde
Slide 7 - Tekstslide
Vic en Ramon hebben een hond (adopteren).
Slide 8 - Open vraag
Jij (verbazen) vorige week de docent.
Slide 9 - Open vraag
Wij hebben hier vorig jaar ook (kamperen).
Slide 10 - Open vraag
Hebben jullie die muur (stucen)?
Slide 11 - Open vraag
(houden) jij wel anderhalve meter afstand?
Slide 12 - Open vraag
De hond (verwoesten) zijn kennel. (verleden tijd)
Slide 13 - Open vraag
Ik (raden) het goede aantal vissen in het aquarium. (verleden tijd)
Slide 14 - Open vraag
Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt
Slide 15 - Quizvraag
Ook Marle en Noa hebben (beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd
Slide 16 - Quizvraag
Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen
Slide 17 - Quizvraag
Zij zouden hun vingers niet meer (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden
Slide 18 - Quizvraag
En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 19 - Quizvraag
Altijd is het corveeën weer zo (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 20 - Quizvraag
Jullie hebben het huiswerk niet (e-mailen).
Slide 21 - Open vraag
De verzekering dekt alles, wat er ook (gebeuren).
Slide 22 - Open vraag
Gisteren (whatsappen) ik alle antwoorden.
Slide 23 - Open vraag
Wat heb je deze les geleerd?
De algemene regels omtrent werkwoordsvormen. Uitzonderingen blijven er altijd.
Slide 24 - Tekstslide
Beter spellen
Cambiumned
Slide 25 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling Smurftruc
December 2022
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling Smurftruc
December 2022
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling Oefeningen
8 dagen geleden
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling Smurftruc
Januari 2021
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling Smurftruc
Februari 2021
- Les met
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
Oktober 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Groep 7 3.2 lijdend voorwerp en verledentijd met kofschip
November 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Primary Education
Age 9