LEESVAARDIGHEID EEN EXTRA ZAKCENTJE - LES 5

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • kun je vertellen wat een synoniem is en hier een voorbeeld van noemen.
  • kun je vertellen wat een samengesteld woord is en hier een voorbeeld van noemen.
  • kun je vertellen wat een verwijswoord is en hier vragen over beantwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Herhaling - synoniemen

grootvader <is een synoniem voor> opa.


aanmelden <is een synoniem voor> opgeven


de arbeid <is een synoniem voor> het werk


de expositie <is een synoniem voor> de tentoonstelling



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste synoniem voor

bang
A
verdrietig
B
angstig
C
negatief
D
droevig

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ontmoeten elkaar bij de entree.

Synoniem voor entree:
A
schoolniveau
B
ingang
C
uitgang
D
trap

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik zie mijn familie zelden.

Synoniem voor zelden:
A
nooit
B
altijd
C
bijna nooit
D
heel vaak

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die jongen loopt mank.

Synoniem voor mank:
A
kreupel
B
krom
C
snel
D
langzaam

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De expositie is in het museum.

Synoniem voor expositie:
A
schilderijen
B
beelden
C
tentoonstelling
D
voorstelling

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling - samenstellingen
Samengestelde woorden noemen we ook wel 
samenstellingen. Dit zijn woorden die zijn 
samengesteld uit twee of meer woorden:

school + lokaal = schoollokaal
katten + luik = kattenluik
voet + bal + veld = voetbalveld

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling - samenstellingen
Het tweede gedeelte van een samenstelling is
het belangrijkst.
Dit gedeelte bepaalt de betekenis:

schoollokaal
kattenluik
voetbalveld

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling - verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen meestal...
  • terug naar een woord dat al eerder genoemd is.
  • vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Voorbeeld:
Mijn vriendin en ik zien elkaar elke dag.
Vandaag gaan wij samen huiswerk maken.
Waarnaar verwijst het woord 'wij'?


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn: daar kun je kanker van krijgen.
Daar ... van verwijst naar:
___________
A
Roken
B
schadelijk
C
voor je gezondheid
D
Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken en dat valt niet mee.
Dat verwijst naar:
_____
A
verstandskiezen laten trekken
B
mijn verstandskiezen laten trekken
C
Ik
D
Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De toneelvereniging zal haar voorstelling dit jaar in de Nobelaer geven.
Haar verwijst naar:
_____
A
De toneelvereniging
B
voorstelling
C
dit jaar
D
in de Nobelaer.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die generatie wil dat er meer met haar wensen rekening wordt gehouden.
Haar verwijst naar:
_____
A
Die generatie
B
wensen
C
rekening houden
D
met haar wensen rekening houden

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.
Het verwijst naar:
____
A
mijn vakantie
B
was vervelend
C
kiespijn
D
dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Je werkt verder aan 'DE TWEEDE RONDE'. 

Als je klaar bent, werk je aan je taken in NUMO:
  • Synoniemen (Yousra, Angel, Yusuf)
  • Teksten verkennen (allemaal)



Slide 18 - Tekstslide

De docent zet de leerlingen aan de slag met actieve verwerking van de lesstof. De docent zorgt voor afwisseling in de oefentypes. Leerlingen leren op deze manier verschillende leerstrategieën te gebruiken. De opdrachten en/of werkvormen sluiten aan bij de vooropgestelde leerdoelen. Wanneer leerlingen (online) opdrachten krijgen is het belangrijk dat ze goed begrijpen wat ze moeten doen, hoe ze hulp van de docent kunnen krijgen en feedback kunnen krijgen over hoe ze iets kunnen verbeteren. Daarnaast geeft de docent verlengde instructie aan de leerlingen die het leerdoel nog niet behaald hebben. Verder biedt de docent verrijking en verdieping aan de leerling die dat nodig hebben. Zo kan er gedurende de les gedifferentieerd worden.
BEGRIPPEN VAN DEZE LES
synoniem
samen-
stelling
verwijs-
woord

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies