Nederlands hoofdstuk 1.1 Lezen onbekende woorden

Lezen
Pak je boek en start met stil lezen. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
Pak je boek en start met stil lezen. 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1.1 Onbekende woorden

Onbekende woorden leer je door woordstrategieën te gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen
Instructie: onbekende woorden
Aan de slag
Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van deze les weet je :
Welke woordraadstrategieën je kunt gebruiken om de betekenis van onbekende woorden te ontdekken.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie 
Als je de betekenis van een onbekend woord wilt ontdekken kun je het volgende doen:

3 woordraadstrategieën
  •  synoniem zoeken
  • omschrijving zoeken
  • voorbeeld zoeken

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een synoniem
A
een woord dat er hetzelfde uitziet
B
een woord dat hetzelfde klinkt
C
een woord dat het zelfde betekent
D
een woord dat eindigt op -iem

Slide 7 - Quizvraag

Een synoniem kan maar 1 woord zijn
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet
D
soms

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent omschrijving?
A
geschreven tekst
B
ergens naartoe gaan
C
rond geschreven
D
uitleg van een onbekend woord

Slide 9 - Quizvraag

hoeveel woordraadstrategieen heb je geleerd?
A
2
B
3
C
0
D
5

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor precies?
A
renoveren
B
fictie
C
nauwkeurig
D
prullaria

Slide 11 - Quizvraag

Wat is betekent fictie?
A
iemand voor wie ze grote bewondering heeft
B
verzonnen verhaal
C
opnieuw geschilderd en opgeknapt
D
een grapje

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent onmiddellijk
A
Meteen
B
nuttig
C
controle
D
neiging

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent notitie?
A
gebruiksaanwijzing
B
aantekeningen
C
meteen
D
sluipen

Slide 14 - Quizvraag

Wat heb jij geleerd in deze les?

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
  1. Werk rustig en in je eentje
  2. Maak 5, 6, 7 en 8. 
  3. Heb je een vraag? Stel hem aan de persoon naast je. 
  4. Kom je er nog niet uit? Stel de vraag dan aan mij. 
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide