STR24EA-B

Wat gaan we doen?
6 mei

blok 1:
- Toets woorden H5 teruggeven
- Woordenlijst H6 uitdelen
- Grammatica "Stop" herhalen;
- Werken met de werkwijzer
- Online werken




- Instructie geven (blz. 158, oef. 10 uitgelegd, werkblad oef. 1 klaar )






















1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
6 mei

blok 1:
- Toets woorden H5 teruggeven
- Woordenlijst H6 uitdelen
- Grammatica "Stop" herhalen;
- Werken met de werkwijzer
- Online werken




- Instructie geven (blz. 158, oef. 10 uitgelegd, werkblad oef. 1 klaar )






















Slide 1 - Tekstslide

Toetsen op dinsdag:



toets na de meivakantie:
Mahmod H4
Iman
Sheyma H4 + 5 maken
Nigisti H5

H6:


















Imad: Werkboek H5 nagekeken, H5 online = 42%
Ziad H4 nog niet af! online 60%
Robel H4 nog niet af! online 85%
Solomon werkboek H5 nagekeken; nog bespreken
Bayan werkboek H 5 nagekeken, nog bespreken. online H5 61%
Gufran werkboek H5 nagekeken, nog bespreken + blz. 166 afmaken, online 22%
Fatima: H6 werkboek is nagekeken, online nog beginnen
Shareif: H6 nagekeken, nog een paar oefeningen afmaken (zie werkboek)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De voltooide tijd

Ik woon in Nederland.
Ik heb in Nederland gewoond.

Ze trouwt in Duitsland. 
Ze is in Duitsland getrouwd.

Slide 5 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Ik ga met de fiets naar school.
Ik woon dichtbij.
en, of, maar, want
toen, als, dat, omdat, ...
Ik ga met de fiets naar school, 
want ik woon dichtbij.
Ik ga met de fiets naar school, 
omdat ik dichtbij woon.

Slide 8 - Tekstslide

Groep 1
1.  Aaron
2. Sheyma
3. Solomon
4. Robel
5. Fatima
6. Iman
7. Enas
8. Bayan
9. Imad

Groep 2
1. Shamsullah
2. Gufran
3. Mohammed
4. Qayoum
5. Shareif
6. Nigisti
7. Salim
8. Mahmod

Slide 9 - Tekstslide

Bingo!
Schrijf 9 woorden op je bingokaart


helaas
interessant
jammer genoeg
de gewonde
gezellig
het gezeur
het goed maken
dat hangt ervan af





de ervaring
de film
de firma
flauw
de folder
de foto
de fout
het gaat om
Geachte




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

De trappen van vergelijking


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Samengestelde werkwoorden

opbellen
Ik bel je vanavond op.
Ik heb je gisteren opgebeld.

aanbieden/ doorgaan/ meenemen/ kwijtraken/ openmaken/ terugkomen/ ophalen/ neerzetten/ opbellen/ schoonmaken/ opruimen/ weggooien

Slide 17 - Tekstslide

Samengestelde werkwoorden

Vul in. Kies uit:
Weggooien – kwijtraken – meenemen – opruimen – ophalen

1. Ik ………………………..mijn papieren nooit …………………. Ik doe altijd alles in een mapje.
2. Hij ………………………altijd zijn spullen netjes ……………………
3. …………………..je een kopje koffie voor me …………………………….?
4. Ik …………………………….vanmiddag een pakketje ………………….
5. Ze ………………………….de oude kranten ……………………………..



Slide 18 - Tekstslide

De ervaring
de film
de firma
flauw
de folder
de foto
de fout
het gaat om




dat hangt ervan af
helaas
interessant
jammer genoeg
Geachte
de gewonde
gezellig
het gezeur
het goed maken

Slide 19 - Tekstslide

de ervaring t/m jammer genoeg

Slide 20 - Tekstslide

Als 
- Als maakt 2 zinnen aan elkaar
- Als betekent "wanneer"
- Na "als" komt het werkwoord achteraan in de zin.

Wanneer ga je naar huis?
Wanneer koop je een nieuwe mobiel?

Doe de opdracht met de kaartjes.

Slide 21 - Tekstslide

Tekst
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

dichtbij 
(hier)
verder weg (daar)
het boek
dit boek
dat boek
de boeken
deze boeken
die boeken
de tafel
deze tafel
die tafel
de tafels
deze tafels
die tafels

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Kees
Ik ben Kees en ik ben in Rotterdam geboren.
Elke dag sta ik om zes uur op.
Ik werk als conducteur in de trein. 
Dat werk doe ik al heel lang. 
In de trein vind ik het erg gezellig, want de mensen zijn er erg vriendelijk.
Ik vind reizen ook erg leuk. Daarom ga ik in de zomer graag op vakantie naar Frankrijk.


Slide 26 - Tekstslide

Ik vind ...moeilijk.
Ik vind ... aardig.
Ik vind ...ver.
Ik vind ... duur.
Ik vind ...grappig.
Ik vind ... goedkoop.
Ik vind ... lekker.
Ik vind ... lief.
Ik vind ... gezellig.
ik vind ... gek.
ik vind ... spannend.

Slide 27 - Tekstslide

Hoofdzin + hoofdzin  
Ik ga naar de winkel.        Ik koop een brood.
Ik ga naar de winkel  en   ik koop een brood.

Ik wil slapen.                 Het is pas 3 uur.
Ik wil slapen,   maar   het is pas 3 uur.

Wil je koffie?         Wil je thee?
Wil je koffie    of    wil je thee?

Hij heeft een bijbaantje.               Hij wil geld verdienen.
Hij heeft een bijbaantje   want   hij wil geld verdienen.

Slide 28 - Tekstslide

Hoofdzin + bijzin 


Ik drink veel thee.                   Ik vind thee lekker.
Ik drink veel thee   omdat   ik thee lekker vind.

Bob blijft gezond.           Hij eet veel groente en fruit.
Bob blijft gezond   als   hij veel groente en fruit eet.

Slide 29 - Tekstslide

Lezen

Slide 30 - Tekstslide

Dictee

Slide 31 - Tekstslide