Hoofdstuk 7 - les 3

Welkom bij Nederlands

  • Uitleg komma, puntkomma, dubbele punt en werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • Werken aan weektaak 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

  • Uitleg komma, puntkomma, dubbele punt en werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • Werken aan weektaak 

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 2 - Tekstslide

Punt
Aan het einde van een gewone zin zet je een punt.

Mijn buurmeisje zingt in een band.



Slide 3 - Tekstslide

Komma
 Na een naam, aanhef of uitroep aan het begin van de zin, schrijf je een komma.

Voorbeeld:
  • Meneer De Vries, u bent aan de beurt.

Na een naam, aanhef of uitroep aan het einde van de zin, schrijf je een komma.

Voorbeeld:
  • Let jij ook op, Huib?
  • We zijn te laat, helaas.

Slide 4 - Tekstslide

Komma
  • Wanneer je twee zinnen samenvoegt, gebruik je een komma.
  • Tussen twee persoonsvormen plaats je een komma.
  • Voor verbindingswoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl,  want: Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze.
  • Bij een opsomming plaats je komma's.

Slide 5 - Tekstslide

Komma
Voor 'en' en 'of' zet je meestal geen komma.

Ik hou van pasta, rijst en aardappelen.
Wil je thee of koffie?



Slide 6 - Tekstslide

Puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen (je 'hoort' een duidelijke pauze)
Mijn oudste broer wil de berg beklimmen; dat lijkt me een gevaarlijke onderneming.
Als afsluiting van onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.
De dingen die nog op mijn bucketlist staan:
- rondtrekken door Azië;
- lopen over de Chinese muur;
- zwemmen met orka's; 
- feesten in Miami;
- tachtig boeken lezen;
- kanoën met krokodillen.

Slide 7 - Tekstslide

dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Elsa dacht: wat is wiskunde toch een interessant vak.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Frans, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Geschiedenis vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Als je van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, schrijf je het zo kort mogelijk. 
Mijn buurman vergrootte de foto.
_______________________________________________________
de vergrote foto
de: lw
vergrote: bn
foto: zn

Slide 10 - Tekstslide

Als je van een werkwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt, schrijf je het zo kort mogelijk. 
De storm verwoestte de stad.

_________________________________________________
de verwoeste stad
de: lw
verwoeste: bn
stad: zn

Slide 11 - Tekstslide

Weektaak
Wat? H7 opdracht 20a, 21, 24, 27 en 28
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide