In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Psychofarmaca en epilepsie
BOL 2.2.8 VPK
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan de meest voorkomende medicijnen in de GHZ benoemen.
Ik kan bij deze medicatie, de indicatie, werking, aandachtspunten en bijwerkingen benoemen.
Ik kan de oorzaken en symptomen van epilepsie benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Waar denk je aan bij epileptische aanvallen
Slide 4 - Woordweb
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een aandoening waarbij er ongewone elektrische activiteit in de hersenen ontstaat, een soort kortsluiting.
Daardoor kan informatie niet meer normaal verwerkt worden in de hersenen.
Op zo’n moment vervalt een deel van de normale hersenfuncties tijdelijk. Iemand krijgt dan een epileptische aanval.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je van epilepsie?
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Video
Prevalentie
1,5 % van de bevolking heeft epilepsie.
Bij mensen van een verstandelijke beperking heeft 25% epilepsie
Hierbij geldt dat hoe ernstiger de beperking, des te vaker epilepsie voorkomt.
Slide 9 - Tekstslide
Oorzaken
Een tumor in het hersenweefsel
Zuurstofgebrek bij de geboorte waardoor witte stofafwijkingen ontstaan.
Een ontsteking in de hersenen of hersenvliezen, of schade na een ongeval
Stofwisselingsziekten of afwijkingen aan de bloedvaten geven ook een verhoogd risico
Tot slot kan iemand simpelweg erfelijke aanleg voor epilepsie hebben
Slide 10 - Tekstslide
Vormen van epilepsie
Focale of partiële insulten: met kortsluiting in een klein gebied van de hersenen.
Gegeneraliseerde insulten: waarbij in beide hersenhelften abnormale activiteit ontstaat en de persoon buiten bewustzijn raakt.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht:
werk onderstaande aanvallen uit in: oorzaak, beeld, mogelijke acties. Iedere groepje krijgt 10 minuten en maakt een kahoot ter afsluiting. Reminder: neem mee in je uitwerking, de baby, het kind, en de ouderen.