4 Bijvoorbeeld: emotioneel argument (gebaseerd op gevoel of intuïtie), moreel argument (gebaseerd op persoonlijke overtuiging). Ook een veronderstelling (die niet is gebaseerd op onderzoek) kan makkelijk in twijfel worden getrokken.
5 Bij nevenschikking zijn de argumenten gelijkwaardig; bij onderschikking wordt het hoofdargument ondersteund door een subargument.
6 Twee van de volgende punten:
– De gegevens zijn gedateerd.
– De gegevens kunnen niet worden getoetst / zijn niet controleerbaar.
– De gegevens spreken elkaar tegen.
– Er zijn te weinig gegevens (om een conclusie te trekken).