A4 Zo word je een topper - of niet

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Zo word je een topper - of niet

A4 tekstbegrip

Doel van de tekst

Je kent de basisbegrippen en kunt deze toepassen:

verschillende vormen van aandachtstrekkers

tekstsoorten 

tekstdoelen

tekststructuren

tekstgedeeltes/alinea-indeling

signaalwoorden

hoofdgedachte

drogredenen

Tekst 8 bespreken

vr 2 In alimea 1 gebruikt de schrijver de andachtstrekkker

1. actualiteit
2. geschiedenis
3. anekdote
4. belang van de lezer

vr 5 Het kopje Te veel betekenis hoort boven alinea

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

vr 6 Het kopje Strijd is van alle tijden hoort boven alinea

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

vr 7 Het kopje Individuele verschillen in strijdlijst hoort boven alinea

vr 8 Met welke alinea begint deel 4 Leren van verlies?

1. 9
2. 10
3. 11
4. 12

vr 10 Leg uit waarom sommige mensen slecht tegen hun verlies kunnen. Gebruik alinea 4.

vr 11 Maar dat is ook een valkuil (al5) In welke twee aansluitende zinnen wordt uitgelegd wat die valkuil inhoudt? Noteer eerste en laatste twee woorden van het citaat.

vr 12 Wat is het verschil tussen mensen en dieren als het gaat om te bewijzen wie de grootste en sterkste is? Baseer je antwoord op al 6.

vr 13 Jongens gaan sneller wedstrijdjes aan dan meisjes blijkt uit onderzoek. Leg mbv de rest van al 7 uit hoe dat komt. Gebruik maximaal 20 woorden.

vr 14 We zijn niet allemaal even competitief (al 8). Welke drie oorzaken worden hiervoor gegeven in al 8 en 9?

vr 15 Welke signaalwoorden voor de tweede en derde oorzaak worden gebruikt?

1. anders + ook
2. ook + zo
3. ook + andere invloeden

vr 19 Waarmee sluit de auteur de tekst af?

1. een aanbeveling
2. een afweging
3. een conclusie
4. een samenvatting

vr 20 Het schrijfdoel van de auteur is

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. amuseren

vr 21 Wat is de hoofdgedachte van de tekst

1. Niet iedereen kan goed tegen zijn verlies, maar met verliezen kun je wel leren omgaan
2. Mensen hebben van oudsher al de behoeft om zich doorlopend op allerlei terreinen met elkaar te meten
3. Slechte verliezers hebben door omstandigheden weinig vertrouwen in zich zelf en anderen
4. Wie een spelletje verliest, voelt zich vaak een grotere verliezer dan hij in werkelijkheid is.

vr 3 Welke tekst soort is dit?
Leg uit.

1. uiteenzetting
2. beschouwing
3. betoog

vr 4 De structuur van de tekst

1. argumentatiestructuur
2. probleem/oplossingsstructuur
3. verklaringsstructuur
4. verleden/heden/toekomst structuur

Check 

Je hebt de basisbegrippen toe kunnen passen.

Je weet ook dat je in tempo moet kunnen werken.

Je hebt alle teksten serieus gemaakt

Er is een oefentekst over 

Ik ga met vertrouwen de toets in: ik heb serieus geoefend en ik ken de basisbegrippen.

😒🙁😐🙂😃