Stijlfiguren

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Het plaatje is een voorbeeld van een....
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 2 - Quizvraag


Het plaatje is een voorbeeld van ...
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 3 - Quizvraag

Het plaatje is een voorbeeld van een ...
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 4 - Quizvraag

Het plaatje is een voorbeeld van ...
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 5 - Quizvraag

'Je maakt van een mug een olifant.'
is een voorbeeld van een ...
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 6 - Quizvraag

Een woord, zinsdeel of hele zin wordt een paar keer herhaald.
Hele sterke overdrijving.
Leven en dood worden bijv. gecombineerd, zodat ze meer opvallen.
Woorden worden opgesomd.
Ernstige of grote zaken worden als minder ernstig of minder groot voorgesteld.
Een verzachtende of verbloemende uitdrukking die gebruikt wordt in plaats van iets wat ruw of kwetsend gevoeld kan worden.
Opsomming

Herhaling
Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Tegenstelling

Slide 7 - Sleepvraag

Altijd november, altijd regen.
Altijd dit lege hart, altijd.

J.C. Bloem - November
A
opsomming
B
eufemisme
C
hyperbool
D
herhaling

Slide 8 - Quizvraag

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje.


A
understatement
B
tegenstelling
C
opsomming
D
eufemisme

Slide 9 - Quizvraag


Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.

A
opsomming
B
tegenstelling
C
hyperbool
D
understatement

Slide 10 - Quizvraag


De directeur heeft een leuk salarisje.

A
herhaling
B
eufemisme
C
understatement
D
opsomming

Slide 11 - Quizvraag


Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.
A
understatement
B
hyperbool
C
opsomming
D
eufemisme

Slide 12 - Quizvraag


De regen viel met bakken uit de lucht.
A
understatement
B
hyperbool
C
eufemisme
D
herhaling

Slide 13 - Quizvraag


Geld, ja, geld is het enige wat hem bezig houdt.
A
herhaling
B
tegenstelling
C
eufemisme
D
hyperbool

Slide 14 - Quizvraag

We kopen wijn, kaas en brood.
A
herhaling
B
opsomming
C
tegenstelling
D
hyperbool

Slide 15 - Quizvraag

Deze uitnodiging komt mij bepaald niet ongelegen
A
litotes
B
eufemisme
C
hyperbool
D
tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag