H1.1 + H1.2
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
3. Waarom wordt rente de algemene prijs van tijd genoemd?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
4. Waarom dalen de bestedingen van consumenten als de algemene prijs van tijd stijgt?
Slide 15 - Open vraag
7. I Waarom is er sprake van intertemporele substitutie?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
7. II Waarom is er sprake van intertemporele substitutie?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
7. III Waarom is er sprake van intertemporele substitutie?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
7. IV Waarom is er sprake van intertemporele substitutie?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
8. Welke uitspraken zijn juist?
Slide 25 - Open vraag
8. II Mensen ontvangen rente als zij hun consumptie willen vervroegen.
Waarom is dit onjuist?
Waarom is dit onjuist?
Slide 26 - Open vraag
8. IV Mensen moeten rente betalen als zij hun consumptie willen uitstellen.
Waarom is dit onjuist?
Waarom is dit onjuist?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
9. Welke uitspraken zijn juist?
Slide 29 - Open vraag
9. I Mensen lenen geld als hun individuele prijs van tijd lager is dan de algemene prijs van tijd.
Waarom is dit onjuist?
Waarom is dit onjuist?
