Module 4 Ruilen over tijd

Module 4: Ruilen over tijd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Module 4: Ruilen over tijd

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Kennismaking
  • Leerdoelen
  • Tijd is geld
  • Sparen en Rente
  • Intemporele substitutie
  • Inflatie
  • Terugblik op leerdoelen
  • Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Kennismaking

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • is de leerling bewust van het kiezen tussen vrije tijd en werken.
  • weet de leerling wat intertemporele subsitutie is
  • weet de leerling wat (hyper)inflatie is
Aan het eind van de les:

Slide 4 - Tekstslide

Tijd is geld
  • Keuzes maken (vrije tijd of werken)
  • Wat doe jij met je geld?



Slide 5 - Tekstslide

Wat zou jij doen als je nu 1000 euro krijgt?

Slide 6 - Open vraag

Tijd is geld
Kees kan vanavond met een colaatje champions league kijken en heeft hier 8 euro voor over.
Op zijn werk verdient hij 10 euro, maar is er ook sprake van ongemak van 3 euro
Wat gaat Kees doen en waarom?


Slide 7 - Tekstslide

Tijd is geld
Kees kan vanavond met een colaatje champions league kijken en heeft hier 8 euro voor over.
Op zijn werk verdient hij 10 euro, maar is er ook sprake van ongemak van 3 euro
Wat gaat Kees doen en waarom?
Champions league kijken, want hij heeft daar een groter consumentensurplus 
CL -> 8 euro
Werk -> 10-3 = 7 euro


Slide 8 - Tekstslide

Rente en sparen
  • Rente = de algemene prijs van tijd
  • Sparen = geld bewaren voor een grotere aankoop in de toekomst

Slide 9 - Tekstslide

Intertemporele substitutie
  • = Verschuiven van consumptie door de tijd
  • Voorbeeld: Sparen voor later

Slide 10 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van intertemporele substitutie

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Is hier sprake van intertemporele substitutie? Zo ja, leg uit waarom?

Slide 13 - Tekstslide

Terublik op de Leerdoelen
  • is de leerling bewust van het kiezen tussen vrije tijd en werken.
  • weet de leerling wat intertemporele subsitutie is
  • weet de leerling wat (hyper)inflatie is
Aan het eind van de les:

Slide 14 - Tekstslide

1.3 inflatie

Slide 15 - Tekstslide

Inhoud
Controle opdracht intertemporele substitutie
Video
Inflatie
Hyperinflatie
Opdracht inflatie en CPI
Verdiepingsopdracht

Slide 16 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van intertemporele substitutie
A
Auto leasen
B
Hypotheek
C
DUO-lening
D
Voorraad

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video


wegingsfactor
inflatie
Voeding
25%
+2%
Retail
50%
+1%
Overige
25%
-3%
Van hoeveel samengestelde inflatie is hier sprake?
A
0,25%
B
0%
C
3%
D
30%

Slide 19 - Quizvraag

Inflatie
= minder waard worden van geld
Hyperinflatie = 

Slide 20 - Tekstslide

Inflatie
= minder waard worden van geld
Hyperinflatie = extreem snelle inflatie

Slide 21 - Tekstslide

Consumenten Prijs Index
=Samengestelde prijsindex ten opzichte van het basisjaar

Slide 22 - Tekstslide

Inflatieopdracht

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht bespreken

Slide 24 - Tekstslide

Zet bovenstaande grafiek (vanaf 2007) om in een tabel met CPI’s, waarbij 2006 het basisjaar vormt. Schrijf je berekening op.

Slide 25 - Tekstslide

- De kantine maakt een omzet van € 3000,- per week.
- De omzet bestaat uit:
Gezonde broodjes € 300,-
Tosti’s € 600,-
Koude dranken € 1.050,-
Warme dranken € 150,-
Frituur € 900,-
-De kantine besluit wil de volgende prijsveranderingen doorvoeren. Gezonde broodjes -1%, tosti’s +2%, koude dranken +1%, Warme dranken +0,5% en frituur +10%.
Bereken de CPI


Slide 26 - Tekstslide