Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4.2 Kosten Havo & Vwo
4 Produceren
4.2 Kosten
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4 Produceren
4.2 Kosten
Slide 1 - Tekstslide
4.2 Kosten
Ik kan uitleggen waarom
produceren
geld kost.
Ik kan het verschil uitleggen tussen
constante
en
variabele kosten
.
Ik kan verschillende soorten
bedrijfskosten
benoemen.
Ik kan de
afschrijvingskost
berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
4.1 Produceren
Huiswerk controle
Opgave: 10, 11 en 12
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
10 B
Slide 5 - Tekstslide
12 A
Slide 6 - Tekstslide
12 B
Slide 7 - Tekstslide
12 C
Slide 8 - Tekstslide
12 D
Slide 9 - Tekstslide
4.2 Kosten
Produceren kost geld
Om te produceren koopt een handelsonderneming goederen/ grondstoffen in:
Inkoopwaarde van de omzet
is het bedrag waarvoor de goederen/ grondstoffen worden ingekocht.
Alle overige kosten zijn
bedrijfskosten
.
Productieondernemingen hebben alleen productiekosten.
Slide 10 - Tekstslide
Noem drie producten die bij de inkoopwaarde van de omzet horen in een winkel van H&M.
Slide 11 - Open vraag
Noem drie bedrijfskosten die een winkel van H&M heeft.
Slide 12 - Open vraag
4.2 Kosten
Bedrijfskosten
Loonkosten
: kosten voor salarissen personeel.
Huisvestingskosten
: huur/hypotheek van het bedrijfspand, energie en water.
Verkoopkosten
: de kosten die direct samenhangen met de verkoop.
Rentekosten
: rente over een lening.
Afschrijvingskosten
Slide 13 - Tekstslide
4.2 Kosten
Constante of variabele kosten?
De kosten van een onderneming kunnen we verdelen onder:
Variabele kosten
zijn afhankelijk van
de afzet.
Constante kosten
(vaste kosten) zijn niet afhankelijk van
de afzet
.
Slide 14 - Tekstslide
Welke bedrijfskosten zijn afhankelijk van de hoeveelheid hamburgers die je verkoopt?
(ze nemen toe als je meer hamburgers verkoopt)
Slide 15 - Open vraag
Welke bedrijfskosten staan los van de hoeveelheid hamburgers die je verkoopt?
(ze blijven hetzelfde, ongeacht de verkoop)
Slide 16 - Open vraag
4.2 Kosten
Oefenen
Maak opgave: 14, 15, 17, 18 en 19
timer
10:00
Slide 17 - Tekstslide
4.2 Kosten
Ik kan uitleggen waarom
produceren
geld kost.
Ik kan het verschil uitleggen tussen
constante
en
variabele kosten
.
Ik kan verschillende soorten
bedrijfskosten
benoemen.
Ik kan de
afschrijvingskost
berekenen.
Slide 18 - Tekstslide
4.2 kosten
Huiswerk controle
Opgave: 14, 15, 17, 18 en 19
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
4.2 Kosten
Afschrijvingskosten
Afschrijvingskosten
zijn de kosten doordat kapitaalgoederen ieder jaar minder waard worden.
Het bedrag dat een kapitaalgoed na verkoop nog oplevert is de
restwaarde.
Slide 25 - Tekstslide
4.2 Kosten
Oefenen
Maak opgave: 21 t/m 23
timer
10:00
Slide 26 - Tekstslide
4.2 Kosten
Ik kan uitleggen waarom
produceren
geld kost.
Ik kan het verschil uitleggen tussen
constante
en
variabele kosten
.
Ik kan verschillende soorten
bedrijfskosten
benoemen.
Ik kan de
afschrijvingskost
berekenen.
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
4.2 Kosten
Januari 2025
- Les met
25 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.2 Kosten
November 2024
- Les met
15 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
4.2 Kosten (VWO 3)
November 2024
- Les met
15 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
4.2 Kosten (VWO 3)
November 2024
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
4.2 Kosten (HAVO 3)
November 2024
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
4.2 Kosten (HAVO 3)
November 2024
- Les met
12 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
KP-3 Les 5
Maart 2022
- Les met
17 slides
3.2 Hoeveel levert het op?
Augustus 2018
- Les met
44 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld