5.1 Tijd

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hey!

Goed dat je er bent!

Pak jouw spullen alvast:

• Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan zien.
  
• Log alvast in bij deze lessonup op jouw iPad.
  

Wat gaan we doen vandaag?

1e lesuur:

uitleg paragraaf 5.1 Tijd

Aan de slag 

2e lesuur:

Herhaling hoofdstuk 1

Aan het einde van de les:

Kan ik tijden omrekenen.

Omrekenen tijd

Digitale tijd omrekenen

Reken 4:03:12 om naar seconden

4 uur, 3 minuten, 12 seconden, dus

4 x 60 x 60 + 3 x 60 + 12 = 14592 seconden

2,5 dag bestaat uit

1. 36 uur
2. 54 uur
3. 60 uur
4. 62 uur

6,25 uur bestaat uit

1. 360 minuten
2. 385 minuten
3. 625 minuten
4. 375 minuten

3 x 60 x 60 + 15 x 60 + 16 = 11716 seconden

2 x 60 + 3 = 123 seconden

2 x 60 x 60 + 3 x 60 + 13 = 7393 seconden

3:15:16

2:03

2:03:13

Welke digitale notatie hoort bij
183 seconden?

1. 1:83
2. 3:03:0
3. 0:03:03
4. 0:3:3

Aan de slag!

maken: paragraaf 5.1 opdracht 1 t/m 8

5 min pauze

09:50 uur starten we met het 2e lesuur

Herhalen hoofdstuk 1

Paragraaf 1: lineair en kwadratisch verband

Leerdoelen

• Je kunt werken met een lineair en kwadratisch verband. (bijv.  een tabel en grafiek maken) 
• Je kunt de symmetrie van kwadratische verbanden gebruiken.

Wat is het hellingsgetal?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is het startgetal?

1. 2
2. 6
3. 4
4. 8

Wat is hellingsgetal en startgetal bij de tabel?

1. Hellingsgetal is 5 Startgetal is 3
2. Hellingsgetal is 5 Startgetal is -2
3. Hellingsgetal is 2,5 Startgetal is 3
4. Hellingsgetal is 2,5 Startgetal is -2

Paragraaf 2

Andere verbanden

Leerdoelen

• Je kunt periodieke grafieken tekenen.
• Je kunt werken met wortelformules.
• Je kunt werken met omgekeerd evenredige verbanden.

Wat is de evenwichtsstand?

1. 0 seconde
2. 0 meter
3. 20 meter
4. 15 meter

Wat is de amplitude?

1. 150 m
2. 200 m
3. 350 m
4. 500 m

Wat is de periode?

1. 6
2. 1
3. 2
4. 5

Paragraaf 3

Vergelijkingen

Leerdoelen

• Je kunt vergelijkingen oplossen met de balansmethode.
• Je kunt vergelijkingen oplossen met de omgekeerde pijlenketting.
• Je kunt vergelijkingen oplossen met inklemmen.

los op:

Los op

1. geen oplossingen
2. x=16
3. x=4 en x=-4
4. x=16 en x=-16

Paragraaf 4

Groter of kleiner

Leerdoelen

• Je kunt berekenen voor welke waarden van x de uitkomst van de ene formule groter of kleiner is dan de uitkomst van een andere formule.

Op welke posities is de grafiek bij de formule


groter dan de grafiek bij de formule

?

y=−x​2​​+5

y=x+4

1. Links van het linker snijpunt en rechts van het rechtersnijpunt
2. Links van het linker snijpunt en tussen de beide snijpunten
3. Tussen de beide snijpunten
4. Tussen de beide snijpunten en rechts van het rechtersnijpunt

Volgende week 

Donderdag 18 januari 1e uur:

Herkansing hoofdstuk 1 

Aan de slag

maken: oefentoets hoofdstuk 1 (werkboek)