Betaalmiddelen: herhalingsles stamina

Herhalingsles 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 

Slide 1 - Tekstslide

We zagen twee manieren om een bewijs van betaling aan te geven: de kwijting en het kwijtschrift. Welk van de twee brengt de verkoper zelf aan op de factuur?
A
Kwijting
B
Kwijtschrift

Slide 2 - Quizvraag

Chartaal geld
= contant geld
= munten en bankbiljetten
= tastbaar geld
= rechtstreekse betaling

Giraal geld
= elektronisch geld
= munten en bankbiljetten
= onrechtstreekse betaling
(via financiële instelling)

Slide 3 - Tekstslide

De zichtrekening
  • gekoppeld aan een bankkaart = debetkaart
  • dagelijkse verrichten
  • geld afhalen aan een geldautomaat
  • verschillende soorten zichtrekeningen, bv. voor jongeren en dan meestal nog variatie tussen een online rekening (vaak gratis) of een rekening waarmee je ook nog in het bankkantoor kan langsgaan voor je verrichtingen (betalend).

Slide 4 - Tekstslide

IBAN
International Bank Account Number 
(= Internationaal bankrekeningnummer)

Je rekeningnummer kan je terugvinden op je debetkaart of op je rekeninguitreksels.

Slide 5 - Tekstslide

Geld van je debetkaart gaat onmiddellijk van je rekening af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Geld uit de automaat halen is duurder met de debetkaart dan met de kredietkaart.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Welk van deze elementen staat NIET op een debetkaart
A
CVC-code
B
IBAN
C
vervaldatum
D
Ik weet het niet

Slide 8 - Quizvraag

De Kredietkaart
Grote verschil met een debetkaart is dat je bij de kredietkaart eigenlijk een krediet (=lening) aangaat. Koop je met je kredietkaart iets aan op 15 april dan zal het geld pas begin mei echt van je rekening gaan. Je krijgt dus uitstel van betaling. Alle transacties met die kaart worden 1x per maand van de rekening gehaald, je krijgt dan ook een uitgavestaat (soort van rekeninguitreksel). Dit houdt een risico in, je kan geld opdoen dat je misschien niet hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Met een debetkaart kan je overal ter wereld betalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je de kredietkaart?
  • Om wereldwijd te betalen (met de debetkaart kan je ook betalen binnen Europa als er een maestro label opzit);
  • om online te betalen;
  • om in binnen- en buitenland geld te kunnen afhalen.

Slide 11 - Tekstslide

Welk van deze elementen staat NIET op een kredietkaart
A
naam
B
vervaldatum
C
adres
D
ik weet het niet

Slide 12 - Quizvraag

Een betaling met de kredietkaart is een ...
A
Rechtstreekse betaling
B
Onrechtstreekse betaling

Slide 13 - Quizvraag

Je kan ongelimiteerd geld uitgeven met een kredietkaart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Het geld van je kredietkaart gaat pas later van je rekening. Je kan dus ook betalen met geld dat je op dat moment nog niet hebt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Debetkaart
Kredietkaart
Maestro
Visa
Uitgegeven door FI (financiële instelling)
Uitgegeven door FI of groot bedrijf
Onmiddelijk van je rekening
Pas aan het einde van een periode van je rekening
Betalen buiten Europa
Betalen in binnenland en Europa

Slide 16 - Sleepvraag

De overschrijving
Hiermee geef je de opdracht om geld over te schrijven van jouw rekening naar de rekening van iemand anders.
Vroeger moest hiervoor dit formulier ingevuld worden:

Slide 17 - Tekstslide

Online banking
Tegenwoordig doen de meeste mensen hun betalingen/overschrijvingen digitaal, via de gsm, tablet of computer.

Via de computer heb je een kaartlezer nodig en je bankkaart, op de gsm of tablet installeer je de app van de bank.

Slide 18 - Tekstslide

Deze heeft altijd hetzelfde bedrag
A
Domiciliëring
B
Doorlopende betalingsopdracht
C
Ik weet het niet

Slide 19 - Quizvraag

Met een domiciliëring of een doorlopende opdracht, hoef je niet elke maand zelf je betaling te doen.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ik weet het niet

Slide 20 - Quizvraag

Betalen per sms
Sommige diensten kan je betalen via sms: je stuurt een sms naar een bepaald nummer, en het verschuldigde bedrag wordt dan verrekend via je gsm-factuur.

4411: Parkeren
4884: De lijn bus- of tramticket

Slide 21 - Tekstslide

Technologie staat niet stil
Payconiq
Apple pay
PayPal
Fitbit

Slide 22 - Tekstslide

Wat is Paypal? Gebruik je eigen woorden.

Slide 23 - Open vraag

Met payconiq betaal je snel door een ______ te scannen
A
Barcode
B
QR-code
C
foto
D
weet ik niet

Slide 24 - Quizvraag

In de winkel gelden coronamaatregelen. Je betaalt dus best met...
A
cash
B
debetkaart
C
Payconiq
D
overschrijving

Slide 25 - Quizvraag

Je wil op een buitenlandse site bestellen, maar hebt zelf geen kredietkaart. Dan gebruik je....
A
Paypal
B
Cash
C
kredietkaart van je ouders
D
weet ik niet

Slide 26 - Quizvraag