Betaalmiddelen in de retail

Betaalmiddelen in de retail
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
OOSSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Betaalmiddelen in de retail

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: 
  • Je leert welke betaalmiddelen er bestaan
  • Hoe je de betaalmiddelen moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Betaalmiddelen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Cash betalen
Geld, cash of contant geld is het oudste en bekendste betaalmiddel. 

- Nadeel: risico op verlies
+ Voordeel: rechtstreekse vorm van betalen

Geen financiële instelling bij betrokken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Cash in ontvangst nemen
  • Noem het totaalbedrag, tel luidop om het wisselgeld te geven
  • Papiergeld apart tot je wisselgeld hebt teruggegeven
  • Indeling van de geldlade (munten, biljetten, grote biljetten)
  • Afronden: 1 en 2 cent
  • Echtheid van biljetten en munten controleren (valsgelddetector, vals geld pen, op het zicht: voel, kijk, kantel-methode)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Volgens welke methode kan je op het zicht geld controleren op echtheid?
A
Valsgelddetector
B
Voel kijk kantel-methode
C
Vals geld pen
D
Gewoon vragen aan de klant

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat is het gebruik van een debetkaart op een zichtrekening?
A
Om creditcard schulden af te lossen.
B
Om online aankopen te financieren.
C
Om geld te sparen voor later.
D
Om direct betalingen te doen en geld op te nemen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'zichtrekening'?
A
Een rekening waarop je dagelijks geld beheert.
B
Een rekening voor belastingteruggave.
C
Een rekening voor buitenlandse transacties.
D
Een rekening voor lange termijn investeringen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een debetkaart?
A
Een kaart waarmee je geld verdient.
B
Een kaart waarmee je direct betaalt.
C
Een kaart waarmee je online shopt.
D
Een kaart waarmee je geld leent.

Slide 15 - Quizvraag

Welke functie heeft een kredietkaart?
A
Wereldwijd betalen en geld opnemen.
B
Alleen geld opnemen in eigen land.
C
Alleen betalen in fysieke winkels.
D
Beperkt tot online aankopen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een kredietkaart?
A
Geen jaarlijkse kosten.
B
Mogelijkheid tot gespreid betalen van uitgaven.
C
Directe afschrijving van betaalrekening.
D
Alleen te gebruiken in eigen land.

Slide 17 - Quizvraag

Debet kaart
  • Betaalkaart
  • Betaling of geldafhaling
  • Vrijwel onmiddellijk van je zichtrekening of "gedebiteerd" 
  • Op vele plaatsen mee betalen
  • Bedrag van jouw rekening afgehaald en overgeschreven naar de rekening van de handelaar
  • Cash geld afhalen uit een geldautomaat
  • Altijd gekoppeld aan een rekening

Slide 18 - Tekstslide

Weetje
  • Maestro-debetkaart wordt binnenkort vervangen
  • Maestro-kaarten debetkaarten --> Debit Maestro of Visa Debit-systeem.
  • In de praktijk verandert er weinig: 
  • je uitgaven worden onmiddellijk van je rekening afgehouden en je kaart wordt aanvaard in een nog groter aantal handelszaken in talrijke landen
  • Betalingen op internet worden ook een stuk gemakkelijker

Slide 19 - Tekstslide

Weetje
  • Maestro-debetkaart wordt binnenkort vervangen
  • Maestro-kaarten debetkaarten --> Debit Maestro of Visa Debit-systeem. 
  • In de praktijk verandert er weinig: je uitgaven worden onmiddellijk van je rekening afgehouden en je kaart wordt aanvaard in een nog groter aantal handelszaken in talrijke landen. Betalingen op internet worden ook een stuk gemakkelijker. De wijziging betreft enkel het informaticasysteem dat de formaliteiten afhandelt die aan elke betalingstransactie verbonden zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Kredietkaart
  • Betaalkaart 
  • Niet onmiddellijk van je rekening gedebiteerd. 
  • De uitgever van de kredietkaart, meestal een bank, geeft je krediet
  • Betalingen en geldafhalingen gebundeld en éénmaal per maand in een globaal bedrag van je rekening gedebiteerd (uitgestelde debitering)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

GSM
  • Contactloos betalen
  • verzoek betaling van de handelaar
  • klant en handelaar ontvangen bevestiging transactie

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'Betalen met de GSM'?
A
Betalen met je mobiele telefoon
B
Betalen met contant geld
C
Betalen met een pinpas
D
Betalen met een creditcard

Slide 26 - Quizvraag

Wat heb je nodig om met Payconiq te betalen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
gsm
B
geheime code
C
bancontact app of payconiq
D
zichtrekening

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Waarvoor kunnen maaltijdcheques gebruikt worden?
A
Reiskosten betalen
B
Voedingsaankopen
C
Kledij aan te kopen
D
Betalen in het restaurant

Slide 29 - Quizvraag

Maaltijdcheques
  • Betalen in buurtwinkels, supermarkten, restaurants of broodjeszaken 
  • Enkel voor voeding
  • Elektronische kaart
  • Handelaar moet aangesloten zijn

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Voor wat kun je ecocheques gebruiken?
A
ecologische diensten en producten
B
brood en vlees
C
voor alles
D
om je elektriciteitsrekening te betalen

Slide 32 - Quizvraag

Ecocheque is opgebouwd rond 3 categorieën
Welke?
A
ecologische producten en diensten
B
duurzame mobiliteit en vrije tijd,
C
hergebruik, recyclage en afvalpreventie
D
voeding en ecologie

Slide 33 - Quizvraag

ecocheques
  • Officiële lijst met producten (beperkt gebruik) ecologische producten en diensten
  • Hetzelfde systeem als maaltijdcheques

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Cadeaubon
  • waardebon
  • aangegeven bedrag
  • gekoppeld aan  geselecteerde winkel
  • niet inruilbaar voor geld
  • bedrag in 1 keer te besteden 

Slide 36 - Tekstslide

Wat betekent 'niet inruilbaar voor geld'?
A
Kan niet worden omgezet in contant geld
B
Kan worden verkocht aan een vriend
C
Kan worden geruild bij een andere winkel
D
Kan worden ingewisseld voor andere goederen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een 'cadeaubon gekoppeld aan een winkel'?
A
Een bon die alleen op feestdagen geldig is
B
Een bon die alleen bij een specifieke winkel kan worden gebruikt
C
Een bon die online kan worden ingewisseld
D
Een bon die overal kan worden gebruikt

Slide 38 - Quizvraag

Wat betekent 'aangegeven bedrag'?
A
Het specifieke geldbedrag dat op de bon staat
B
Een bedrag dat alleen in de winkel kan worden gebruikt
C
Een bedrag dat door de ontvanger kan worden bepaald
D
Een willekeurig bedrag dat kan worden gekozen

Slide 39 - Quizvraag