Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 10, 1HV, Chap 5, Grmmaire H
Au programme: Grammaire D
1. Parler
(10 min)
2. Voca. A, B, E et F (sleepvraag)
(15 min)
3. Grammaire H (Faire ex 30, 31, 32 et 34)
(20 min)
4. kahoot (Het bijvoeglijk naamwoord)
(15 min)
5. Devoirs: Faire: F- lire(page 30- 33)
Apprendre: Parler G et grammaire H
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
3 videos
.
Lesduur is:
36 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Au programme: Grammaire D
1. Parler
(10 min)
2. Voca. A, B, E et F (sleepvraag)
(15 min)
3. Grammaire H (Faire ex 30, 31, 32 et 34)
(20 min)
4. kahoot (Het bijvoeglijk naamwoord)
(15 min)
5. Devoirs: Faire: F- lire(page 30- 33)
Apprendre: Parler G et grammaire H
Slide 1 - Tekstslide
1hvd(vooraan in de klas)
Max, Thijs, Robert, Jenoah, Eveline, Tristan, Liv, Choe
Slide 2 - Tekstslide
1hve(vooraan in de klas)
Lisa, Jente, Anna, Emmelien, Ruqa, Liselotte, Samuel
Slide 3 - Tekstslide
Les buts:
1. Kun je iemand omschrijven.
2. ken je verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.
.
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
Slide 5 - Tekstslide
Phrases -clés C
Parler de ses activités
Slide 6 - Tekstslide
A
1. Tu as passé un bon weekend?
2. Avec qui?
3. C'est qui, Enzo?
4. C'était bien?
5. C'est quand ton anniversaire?
B
1. Oui, j'ai fêté mon anniversaire
.
Oui, on a regardé un film.
2. Avec mes copains et Enzo
3. C'est mon cousin.
4. Oui, C'était génial.
5. C'est le ...................
Slide 7 - Tekstslide
Phrases -clés G
Décrire quelqu'un
Slide 8 - Tekstslide
A
1. Ton frère est comment?
2. Il est grand?
3. Il est sympa?
4. Il aime le sport?
B
1. Mon frère a les cheveux bruns.
Il a les yeux verts
Il porte des lunettes
2. Non, il est petit.
3. Oui, il est drôle.
4. Oui, il aime le tennis.
Slide 9 - Tekstslide
Ken je nog het rijtje van 'avoir'?
schrijf het op!
Slide 10 - Woordweb
Choisis le Passé Composé:
Je (écouter) la radio.
A
Je écouté la radio.
B
J'ai écouter la radio.
C
J'ai écoute la radio.
D
J'ai écouté la radio.
Slide 11 - Quizvraag
Choisis le passé composé:
Tu (aimer) les maths.
A
Tu a aimé les maths.
B
Tu as aimer les maths.
C
Tu as aime les maths.
D
Tu as aimé les maths.
Slide 12 - Quizvraag
Met la phrase au passé composé:
Tu (organiser) une fête.
Slide 13 - Woordweb
Choisis le passé composé:
Nous (jouer) à la console.
A
Nous joué à la console.
B
Nous avons jouer à la console.
C
Nous avons joué à la console.
D
Nous avons joue à la console.
Slide 14 - Quizvraag
Mets au passé composé:
Ils (visiter) Amsterdam.
Slide 15 - Open vraag
Mets la phrase au passé composé:
Vous (aimer) les maths.
Slide 16 - Open vraag
3. Voca, A,B,E,et F (sleepvragen 10 min)
Slide 17 - Tekstslide
le chien
le chat
le lapin
quand
le foot
arriver
vaak
timide
drôle
calme
méchant
verdrietig
wanneer
de hond
rustig
grappig
triste
gemeen
de kat
het konijn
het voetbal
souvent
aankomen
verlegen
Slide 18 - Sleepvraag
les lunettes
les cheveux
les yeux
dragen
célèbre
incroyable
meilleur
rouge
duur, lieve
roux
je vois
alors
porter
de bril
rossig
cher/ chère
dus
ik zie
het haar
de ogen
beroemd
beter
ongelooflijk
rood
Slide 19 - Sleepvraag
januari
februari
augustus
juni
september
novembre
oktober
december
mei
juli
maart
april
juin
janvier
juillet
mai
avril
mars
février
aout
septembre
octobre
november
décembre
Slide 20 - Sleepvraag
les parents
pourquoi
qui
la cousine
bien sûr
l'anniversaire
chanter
trop bien
où
demander
quoi
le cousin
de nicht
de ouders
vragen
waar
de neef
wat
waarom
wie
natuurlijk
zingen
de verjaardag
te gek
Slide 21 - Sleepvraag
Le passé composé= het voltooid
deelwoord met avoir
Grammaire H
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Tekstslide
Le passé composé
Het bijvoeglijk naamwoord = l'adjectif qualificatif
Slide 23 - Tekstslide
Enkelvoud/m
enkelvoud/
vouwelijk
meervoud/m
meervoud/
vrouwelijk
beau
belle
beaux
belles
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieux
vieille
vieux
vieilles
Onregelmatige vormen
Slide 24 - Tekstslide
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
e
meervoud
s
es
Het bijvoeglijk naamwoord
Tom est grand. Elise est grand
e
.
Tom et Dylan sont grand
s.
Elise et Lisa sont grand
es.
Tom est timide Elise est timide.
Un chat gris Des chats gris
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Chapitre 5: Grammaire H
Quoi: Faire ex: 30 , 31, 32, 34
Comment: en ligne avec les écouteurs
Temps: 20 minutes
Déjà fini:
Faire les devoirs: F- LIRE (page 30-33)
Apprendre: Phrases clés G et Grammaire H
Slide 27 - Tekstslide
4. Kahoot (Het bijvoeglijk naamwoord 15 min)
Slide 28 - Tekstslide
Devoirs
1. Faire F- LIRE (page 30 -33)
2. Apprendre: Phrases clés G et Grammaire H
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Slide 31 - Video
Meer lessen zoals deze
week 10, Chap 5, les 3 Grammaire H,
Maart 2024
- Les met
31 slides
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
1G/V Bilan, herhaling
Maart 2024
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1HV, Bilan, Chapitre 5
Maart 2024
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 13 - les 1
November 2022
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 12 - les 2
November 2022
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3 vwo - chapitre 1 grammaire H
Oktober 2022
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Week 12 - les 2
Maart 2021
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3 mavo - chapitre 1 grammaire H
September 2022
- Les met
19 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3