Havo 1: grammatica woordsoorten H4
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Zoek de aanwijzende en vragende voornaamwoorden, noteer ze en zet de woordsoort erachter: aanw. vnw en vr.vnw.
"Met zulke praatjes hoef je bij die man echt niet aan te komen."
"Met zulke praatjes hoef je bij die man echt niet aan te komen."
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Zoek de aanwijzende en vragende voornaamwoorden, noteer ze en zet de woordsoort erachter: aanw. vnw en vr.vnw.
"Weet je al welke klasgenoten je uitnodigt voor dat feest?"
"Weet je al welke klasgenoten je uitnodigt voor dat feest?"
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Zoek de aanwijzende en vragende voornaamwoorden, noteer ze en zet de woordsoort erachter: aanw. vnw en vr.vnw.
"Mijn broer heeft geen idee wie zijn kapotte cd-speler kan maken."
"Mijn broer heeft geen idee wie zijn kapotte cd-speler kan maken."
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Zoek de aanwijzende en vragende voornaamwoorden, noteer ze en zet de woordsoort erachter: aanw. vnw en vr.vnw.
"Iedereen eet liever hamburgers van McDonald’s dan deze vette."
"Iedereen eet liever hamburgers van McDonald’s dan deze vette."
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Zoek de aanwijzende en vragende voornaamwoorden, noteer ze en zet de woordsoort erachter: aanw. vnw en vr.vnw.
"Heb je voor dit verslag hetzelfde boek gelezen als Jeanine?"
"Heb je voor dit verslag hetzelfde boek gelezen als Jeanine?"
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Zoek de aanwijzende en vragende voornaamwoorden, noteer ze en zet de woordsoort erachter: aanw. vnw en vr.vnw.
"Ze snapt niet wat ze anderen aandoet met dergelijke roddels."
"Ze snapt niet wat ze anderen aandoet met dergelijke roddels."
