2.2 De spreiding van steden in een land

2.2 De spreiding van steden in een land
Havo/Vwo 2 buitenland editie 5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2 De spreiding van steden in een land
Havo/Vwo 2 buitenland editie 5

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Terugblik vorige les + vooruitblik deze les
Leerdoelen
Uitleg
Controlevragen
Werktijd
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat klopt niet over een stad?
A
Over de hele wereld een standaard aantal inwoners
B
Dichtbebouwd t.o.v. andere gebieden
C
Veel werk en cultuur
D
Veel voorzieningen

Slide 3 - Quizvraag

Mega-stad
Wereld-stad
Hoofd-stad
>10.000.000 inwoners
Een belangrijk centrum voor de wereld
(Vaak) de belangrijkste stad van een land

Slide 4 - Sleepvraag

Ilsa woont in Grafhorst en gaat verhuizen naar Kampen. Hoe heet dat?
A
Sub-urbanisatie
B
Urbanisatie
C
Re-urbanisatie

Slide 5 - Quizvraag

Als er veel mensen in de stad wonen (hoge verstedelijkingsgraad), is het verstedelijkingstempo ...
A
hoog
B
laag

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je weet welke factoren de spreiding van steden bepalen.
  • Je herkent met een kaart of tabel het spreidingspatroon van steden in een land.
  • Je kunt aan de hand van de plattegrond oude en nieuwe delen van een stad herkennen.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom ligt daar een stad?
Gebiedskenmerken - je kunt er makkelijk bestaan (wonen, werken, vrije tijd)
Goed bereikbaar (rivier, kust, wegenkruispunt, vlak) en vruchtbaar

Veel (grote) steden liggen aan een rivier, maar ook wegen zijn belangrijk. In bergen/woestijnen zijn bijna geen (grote) steden.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom ligt daar een stad?
Relatieve ligging - de ligging ten opzichte van andere steden en gebieden. 

Goede verbinding met andere steden. Samen een stedelijk netwerk - steden zijn op meerdere manieren met elkaar verbonden.

Slide 9 - Tekstslide

Grootste stad en spreiding
Primate city = een stad twee keer zo groot qua inwoners en/of belangrijker dan de eerst volgende stad in een land.
Trekt veel mensen aan => nadeel voor andere steden.

Niet in Nederland, wel in Frankrijk.
Metropoolregio Parijs: 11,2 miljoen inwoners - Lyon: 1,7 miljoen inwoners

Slide 10 - Tekstslide

Grootste stad en spreiding
Satellietstad = een stad op afstand van de primate city, ontlastende werking voor de primate city.

Verplaatsen van inwoners en werkgelegenheid voor een ruimere en prettigere woonomgeving.
Ook goedkoper, want in de stad is het duur.

Slide 11 - Tekstslide

Stadsplattegrond
Europese en Noord-Afrikaanse binnensteden: middeleeuwse achtergrond -> smal stratenpatroon.

Drukke en levendige straten met winkeltjes en monumenten.

Kampen is een voorbeeld, maar dit komt heel veel voor in Europa en Noord-Afrika.

Slide 12 - Tekstslide

Smalle straat met éénrichtingsverkeer, want anders past het niet.
Oude, middeleeuwse stad. Niet ingericht voor auto's.

Slide 13 - Tekstslide

Stadsplattegrond
Veel steden groeien en hebben 
tegenwoordig een modern 
stadsdeel = koloniale dubbelstad.

Medina = oud (kronkelig en smal)
Ville nouvelle = nieuwe stad (brede
en rechte straten)

Slide 14 - Tekstslide

Stadsplattegrond
Grid: Rechthoekig patroon, ommuurde buurten en dicht op elkaar.

Voorbeeld: Barcelona ->
Ook in China en Noord-Amerika veel

Slide 15 - Tekstslide

Stadsplattegrond
Nieuwe steden zijn jonger, groter, 
rechter en te gebruiken voor autoverkeer. 
Alleen kronkelig in heuvels.

Slide 16 - Tekstslide

Waar wordt sneller een nieuwe stad gebouwd?
A
In de bergen
B
Aan de zee
C
In de woestijn
D
Langs een belangrijke weg

Slide 17 - Quizvraag

Waar is dit een
voorbeeld van?
A
Middeleeuws
B
Koloniale dubbelstad
C
Grid
D
Nieuwe stad

Slide 18 - Quizvraag

Waar is dit een
voorbeeld van?
A
Middeleeuws
B
Koloniale dubbelstad
C
Grid
D
Nieuwe stad

Slide 19 - Quizvraag

Wat je kan gaan doen
Wat: opdrachten maken van paragraaf 2.2
Op welke manier: je mag samenwerken als je dat wil
Klaar: vraag mevrouw Heldoorn wat je kan gaan doen
Hulp: vragen stellen aan mevrouw Heldoorn of elkaar
Uitkomsten: bespreek je antwoorden met degene naast je
Tijd: tot 11.20, daarna een leuke opdracht tot de bel gaat

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting
Maak een schetskaart van een stad. Tekenen + schrijven.
1) Bepaal de plek waar de stad ligt. Gebruik hiervoor de begrippen: gebiedskenmerken en relatieve ligging.
2) Noteer ook hoeveel inwoners de stad heeft en of het een belangrijke stad is op gebied van economie/politiek/cultuur (hoeft niet belangrijk te zijn).
3) Bedenk ook de plattegrond van de stad. Middeleeuws, grid of jong.
4) Schrijf ook bij elke stap op waarom je deze keuze hebt gemaakt.
Belangrijk: Bewaar deze informatie voor een volgende keer. Misschien gaan we hier nog mee verder.

Slide 21 - Tekstslide

Tot volgende week!
Afmaken opdrachten van 2.2
Afmaken afsluitende opdracht
Lezen tekst van paragraaf 2.3

Slide 22 - Tekstslide