§ 6.2 voedingsstoffen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

inhoud les
  1. zelfstandig in stilte §6.2 lezen
  2. toelichting a.d.h.v. veel afbeeldingen
  3. korte quiz

Slide 2 - Tekstslide

lees par. 6.2 (p.146-151)
10 minuten in stilte

Slide 3 - Tekstslide

Koolhydraten
leerdoel 6.2.1 Je kunt uitleggen wat koolhydraten zijn en welke functie ze hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vetten en oliën
leerdoel 6.2.2 Je kunt uitleggen wat vetten en oliën zijn en welke functie ze hebben.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

energiewaarde
6.2.5 Je kunt uitleggen wat de energiewaarde van voedsel weergeeft

Slide 12 - Tekstslide

calorie en joule
Calorie verouderde eenheid energie
1 calorie = 4,1868 Joule = 1,163 MWh
1 kJ = 1 kilojoule = 1000 J = 103 J
1 MJ= 1 megajoule = 1.000.000 J = 106 J

Slide 13 - Tekstslide

Eiwitten
leerdoel 6.2.3 Je kunt uitleggen wat eiwitten zijn en welke functie ze hebben

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vezels, vitaminen en mineralen
6.2.4 Je kunt uitleggen wat de functie van vezels, vitamines en mineralen is.

Slide 18 - Tekstslide

scheurbuik
oplossing: vitamine C

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn twee belangrijke functies van koolhydraten?
A
brandstof en enzym/katalysator
B
brandstof en bouwstof
C
vochtdrager en bouwstof
D
bouwstof en enzym/katalysator

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn twee belangrijke functies van vetten?
A
brandstof en enzym/katalysator
B
brandstof en bouwstof
C
vochtdrager en bouwstof
D
bouwstof en enzym/katalysator

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn twee belangrijke functies van eiwitten?
A
brandstof en enzym/katalysator
B
brandstof en bouwstof
C
vochtdrager en bouwstof
D
bouwstof en enzym/katalysator

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat bestaat uit níet polymeren?
A
cellulose
B
slaolie
C
spierweefsel
D
haren

Slide 24 - Quizvraag