wk: 17 jan. - les 1

Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1. Lezen
2. Oefenen
3. Vragen

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen
Hoofdstuk 2 Taalverzorging
  • Onderwerp (blz. 54)
  • Zelfstandig naamwoord en lidwoord (blz. 56)
  • Laatste letter -t of -d en de ik-vorm van het werkwoord (blz. 58)

Hoofdstuk 3 Taalverzorging
  • Werkwoordelijk gezegde (blz. 80)
  • Meervouden op -en en -s (blz. 82)
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd (blz. 84)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Vanavond schilder ik mijn portret helemaal af.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?

Vanavond schilder ik mijn portret helemaal af.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?

Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de lidwoorden?

Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 9 - Tekstslide

-t of -d
  1. olifan [ t of d ]
  2. boekenkas [ t of d ]
  3. tij [ t of d ]
  4. gevoer [ t of d ]

Slide 10 - Tekstslide

ik-vorm
  1. eten
  2. leggen
  3. tekenen
  4.  opgeven

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Gister heb ik mijn fiets verkocht aan de buurman.

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde.

Gister zou ik mijn fiets verkocht kunnen hebben aan de buurman.

Slide 14 - Tekstslide

Meervoud
  1. huis
  2. antwoord
  3. buis
  4. pc

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

 1 Ik erbij of jij erachter: alleen de ik-vorm
 2 Anders in het enkelvoud: ik-vorm + -t
3 In het meervoud: het hele werkwoord

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  1. Tekenen
  2. worden
  3. gaan

Slide 17 - Tekstslide

Vragen?

Slide 18 - Tekstslide