wk: 17 jan. - les 1

Nederlands
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1. Lezen
2. Oefenen
3. Vragen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

  • Zinnen in zinsdelen verdelen (blz. 28)
  • Samengestelde zinnen (blz. 30)
  • Persoonsvorm tt en vt (blz. 32)


Hoofdstuk 2

  • Woordsoorten (blz. 54)
  • Samengestelde zinnen maken (blz. 56)
  • Hoofdletters en leestekens (blz. 58)

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen
Vanavond schilder ik alle muren in het huis.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen
Vorig jaar zijn er prachtige schilderijen verkocht aan Duitsland.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Vanavond schilder ik mijn portret helemaal af.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Gister heb ik mijn fiets verkocht aan de buurman.

Slide 10 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Morgen geef ik Anna het mooie boek.

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp en  werkwoordelijk gezegde.


Gister zou ik mijn fiets verkocht kunnen hebben aan de buurman.

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Gister zijn er prachtige schilderijen verkocht aan Duitsland.

Het mooie boek werd door het Nederlandse volk uitgekozen.

Heb jij dat linnen shirtje nog?

Slide 13 - Tekstslide

Maak van 1 zin 2 mededelingen

Ik blijf binnen, omdat het heel erg koud is. 
Ik ga morgen naar Spanje, want ik heb vakantie

Slide 14 - Tekstslide

Nu andersom
ik ga naar bed + ik ben moe

Susanne heeft honger + Susanne gaat eten

Slide 15 - Tekstslide

Twee persoonsvormen en een voegwoord

Ik blijf binnen, omdat het heel erg koud is. 
Ik ga morgen naar Spanje, want ik heb vakantie

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
mevrouw van der linde geeft morgen haar laatste les duits

als het morgen mooi weer is kunnen we naar het strand

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?

Vanavond schilder ik mijn portret helemaal af.

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?

Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn de lidwoorden?

Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het voorzetsel?

Op een mooie zomerdag gingen Julia en Anna naar het strand.

Slide 21 - Tekstslide

Hele werkwoord
  1. ik eet
  2. ik leg
  3. jij tekent
  4.  hij geeft op

Slide 22 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

 1 Ik erbij of jij erachter: alleen de ik-vorm
 2 Anders in het enkelvoud: ik-vorm + -t
3 In het meervoud: het hele werkwoord

Slide 23 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  1. Tekenen
  2. worden
  3. gaan

Slide 24 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
  1. Tekenen
  2. Verhuizen
  3. Branden

Slide 25 - Tekstslide

Vragen?

Slide 26 - Tekstslide