§3.4 Hoe sta je op de markt?

1 / 16
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Wat bedrijven doen om hun marktaandeel te vergroten
  • Hoe je van getallen naar procenten omrekent
  • Hoe je een gemiddelde uitrekent

Slide 2 - Tekstslide

Markt
Een markt is het totale aanbod en de totale vraag van een product of dienst in een gebied.

Abstract! Geen plek maar een totaal van vraag en aanbod.

Voorbeelden:
De huizenmarkt
Arbeidsmarkt
Voetbalspelersmarkt (transfermarkt)



Slide 3 - Tekstslide

Vraag en aanbod
Twee kanten:
  • Vraag: iedereen die het product of dienst wilt
  • Aanbod: alle aanbieders bij elkaar

Vraag en aanbod bepalen de prijs van een product of dienst.
  • Veel vraag, weinig aanbod => hogere prijzen
  • Weinig vraag, veel aanbod => lagere prijzen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Voordelen concurrentie


  • Service omhoog!
  • Prijzen naar beneden 
  • Meer winkels overal (service) (?)



Slide 6 - Tekstslide

6 P's
Product, Prijs, Plaats, Presentatie, Promotie, Personeel

  • Service omhoog!
  • Prijzen naar beneden
  • Meer winkels overal 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Marktaandeel
  • De hoeveelheid die een bedrijf bezit van een markt
  • Stuk van de taart
  • Zo groot mogelijk
  • Proberen te vergroten

Slide 9 - Tekstslide

Marktaandeel berekenen
Marktaandeel = eigen afzet ÷ totale afzet × 100%

Voorbeeld:
De afzet van Apple is 3 miljoen Smartphones per jaar.
In totaal worden er wereldwijd 12 miljoen smartphones per jaar verkocht.

Bereken het marktaandeel van Apple.

Slide 10 - Tekstslide

Marktaandeel berekenen
Marktaandeel = eigen afzet ÷ totale afzet × 100%

Voorbeeld:
De afzet van Apple is 3 miljoen Smartphones per jaar.
In totaal worden er wereldwijd 12 miljoen smartphones per jaar verkocht.

Bereken het marktaandeel van Apple.
3 miljoen : 12 miljoen x 100 = 25%

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Maak de opdrachten van 3.4
Klaar?
Maak de plusopdrachten

Slide 13 - Tekstslide

Prijzen in een markt worden bepaald door
A
Vraag
B
Aanbod
C
Vraag en aanbod
D
Inkoopprijzen

Slide 14 - Quizvraag

De gasprijzen zijn heel erg omhoog gegaan. Dit komt door..
A
Minder aanbod
B
Minder vraag
C
Bedrijven bepalen de prijs
D
Rusland bepaalt de prijs

Slide 15 - Quizvraag

Als de winters warmer worden zal de prijs van gas...
A
Dalen
B
Stijgen
C
Gelijk blijven
D
Gas zal verdwijnen

Slide 16 - Quizvraag