In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
hst 14.3 "katrollen en takels"
Slide 1 - Tekstslide
To do:
Uitleg,
zelfstandig werken!
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt het verschil tussen vaste en losse katrollen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe de kracht bij een takel verminderd kan worden.
Je kunt voor een takel het verband uitleggen tussen het aantal touwen waaraan een voorwerp hangt, de grootte van de hijskracht en de grootte van de hijsafstand.
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
Filmpje over Katrollen
uitleg over een vaste en losse katrol
Takel
2 Filmpjes
quizvragen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
De vaste katrol
Een vaste katrol draait de kracht om. Je herkent een vaste katrol aan het feit dat hij VAST zit.
Slide 6 - Tekstslide
Vaste katrol
Bij een vaste katrol is de spierkracht gelijk aan de zwaartekracht.
Haal je b.v. 3 m touw in, dan gaat de last ook 3 m omhoog.
Het voordeel is dat je omlaag kan trekken.
Slide 7 - Tekstslide
De losse katrol
Een losse katrol maakt ons sterker.
De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.
Slide 8 - Tekstslide
Takel
Vaste katrol met losse katrol: verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegd.
Slide 9 - Tekstslide
Takel
Een takel heeft een vaste
en een losse katrol.
Haal je 3 m touw in, dan gaat de last de helft (1,5 m) omhoog.
Je benodigde spierkracht is maar de helft.
Slide 10 - Tekstslide
Samenvatting
Een takel is een combinatie van minstens 1 vaste en 1 losse katrol.
Een vaste katrol is zo vastgemaakt dat hij niet meer op en neer kan bewegen.
Een losse katrol beweegt op en neer, samen met het voorwerp dat wordt opgehesen.
Slide 11 - Tekstslide
Winst en verlies
Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand.
Met een takel wordt je als het ware 'sterker' , maar moet je wel meer touw inhalen.
Tel je N ( N is een getal) touwen, dan gaat het hijsen N x zo makkelijk
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Is het kleine katrolletje een vaste of losse katrol?
A
Vaste
B
Losse
Slide 14 - Quizvraag
Let op! Dit zijn twee vragen!!
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht
m = 75 kg, h= 8 meter, aantal touwen 6
F in newton, l in meters
Dit zijn er drie! Fz= m×g, F=Fz/N, l=h×N
Fz=75×10= 750 Newton F=750/6= 123 Newton l=8×6= 48 meter
Hij moet met 123 Newton aan het touw trekken, en moet 48 meter touw inhalen
Slide 16 - Tekstslide
En dan nu!
Als je de vorige opdracht nog moeilijk vond, kijk je de film met uitleg.
Ging de vorige opdracht goed? Dan begin je aan de opdrachten
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets
Slide 19 - Quizvraag
Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand van 6 m. Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.
Slide 20 - Quizvraag
Bereken de trekkracht in D
A
24 N
B
12 N
C
8 N
D
6 N
Slide 21 - Quizvraag
Bereken hoeveel touw je moet inhalen als het gewicht 5 meter omhoog moet