Passé Composé

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

LE PASSE COMPOSE
(v.t.t.)

HULPWERKWOORD + VOLTOOID DEELWOORD

Passé composé

Iets dat in het verleden is afgerond = voltooid tegenwoordige tijd

ik heb gegeten = j'ai mangé

ik ben gegaan = je suis allé

Hoe maak je de passé composé?

avoir of être + voltooid deelwoord

voltooid deelwoord:

ww op -er = é (regarder (kijken) = regardé (gekeken))

wanneer avoir of etre?

Exemple:

Dus: 

j'ai regardé                       = ik heb gekeken

tu as regardé                  = jij hebt gekeken

il/elle a regardé             = hij/zij heeft gekeken

nous avons regardé    = wij hebben gekeken

vous avez regardé       = jullie hebben gekeken/u heeft gekeken

ils/elles ont regardé    = zij hebben gekeken

Deux temps: Présent, Passé composé 

- Présent : Heden ( ik zing)

- Passé composé: Voltooid tegenwoordige tijd ( ik heb gezongen)

- Présent: Je chante

- Passé composé: J'ai chanté

Vergeet de uitzonderingen niet!

etre = j'ai été (ik ben geweest)

faire = j'ai fait ( ik heb gedaan/gemaakt)

avoir = j'ai eu (ik heb gehad)

Hoe zeg je in het Frans: Ik heb gedanst?

1. je suis dansé
2. je danse
3. j'ai dansé
4. je dansé

Hoe zeg je in het Frans: Hij heeft gegeten?

1. il mange
2. il est mangé
3. il a manger
4. il a mangé

Hoe zeg je in het Frans: Wij hebben gedaan?

1. Nous avons fait
2. Nous sommes fait
3. Nous avons fairé
4. Nous sommes fairé

Hoe zeg je in het Frans: Hij is gegaan?

1. Il a allé
2. Il est allé
3. Il allé
4. Il va

Hoe zeg je in het Frans: Ik ben geweest?