Rekenen les 1. Jaar 1 OA

Rekenen - les 1 - 1e jaars OA
Hilda Tjepkema
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen - les 1 - 1e jaars OA
Hilda Tjepkema

Slide 1 - Tekstslide

Kennismaken
  • Wie ben ik?    Hilda Tjepkema
 
  • Bereikbaarheid: di t/m do - htjepkema@rocfriesepoort.nl  contact via chat Teams - of in les

Slide 2 - Tekstslide

Namenrondje... + absentie

Slide 3 - Tekstslide

Mijn leeftijd is ongeveer ...... jullie gemiddelde leeftijd

A
1 maal
B
2 maal
C
1,5 maal
D
2,5 maal

Slide 4 - Quizvraag

Ik vind rekenen:
A
Heel leuk
B
Hoort erbij
C
Mwah
D
Verschrikkelijk

Slide 5 - Quizvraag

Ik vind rekenen:
A
Makkelijk
B
Het is te doen
C
Gaat wel
D
Moeilijk

Slide 6 - Quizvraag

Waar denk je rekenen tegen te komen in het werkveld?

Slide 7 - Woordweb

Waarom is het belangrijk dat je op niveau 3F kunt rekenen als onderwijsassistent of pedagogisch medewerker?
Schrijf voor jezelf op waarom het belangrijk is.
Zou .........  dit toe willen lichten?

Slide 8 - Tekstslide

Dit vind ik belangrijk in de rekenles:

Slide 9 - Open vraag

NU - licentie opstarten
  • ROC Portal
  • Licenties - Mijn bundles
  • NU Rekenen 3F
  • Koppelcode klas D21OAMB = 83790

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen op rooster
  1. rekenen = de gewone rekenles.  Hier wordt iedereen verwacht.
  2. rekenen - niveau = extra rekenles voor wie dit nodig heeft. Deze vervallen nog tijdens de 1e en 2e lesweek! 
  3. toetsmoment rekenen = hiervoor kun je je inschrijven als je een rekentoets wilt maken. Dit wordt uitgelegd tijdens de 1e rekenles.

Slide 11 - Tekstslide

Rekenen - afspraken
Brief met uitleg bespreken!

Slide 12 - Tekstslide

Verwachting in les
  • Op tijd aanwezig! 
  • Actieve werkhouding tijdens de les!
  • Vragen (durven) stellen in de les als je moeite met rekenen hebt!
  • Telefoon op stil en in de tas/jas.
  • Rekenschrift + rekenmachine meenemen!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Rekenraadel - de slak
Een slak bevindt zich op de bodem van een 20 meter diepe put. Elke dag klimt de slak 5 meter omhoog, maar 's nachts glijdt hij weer 4 meter terug naar beneden.
Vraag: Hoeveel dagen duurt het voordat de slak de bovenrand van de put heeft bereikt?

Slide 15 - Tekstslide

De slak
Antwoord: De slak bereikt de bovenrand van de put op de zestiende dag.
Uitleg: Op de eerste dag is de slak tot 1 meter geraakt, op de tweede dag tot 2 meter,... Op de vijftiende dag op 15 meter, op de zestiende dag op 20 meter en dan zit hij op de rand.

Slide 16 - Tekstslide

Rekenraadsel - blokletters
Beschouw alle getallen waarvan de naam, in blokletters geschreven, uit alleen rechte lijnstukken bestaat (bijvoorbeeld 'EEN' bestaat uit elf rechte lijnstukken). Slechts één van deze getallen heeft een waarde die gelijk is aan het aantal lijnstukken dat nodig is om het in blokletters te schrijven.
Welk getal is dat?

Slide 17 - Tekstslide

Blokletters
Antwoord: TIEN

Slide 18 - Tekstslide

Rekenraadels  - Gerrie en Hans
Hans staat achter Gerrie en tegelijkertijd staat Gerrie achter Hans.
Vraag: Hoe kan dit?

Slide 19 - Tekstslide

Rekenraadels  - Gerrie en Hans
Antwoord: Hans en Gerrie staan met hun rug tegen elkaar.

Slide 20 - Tekstslide

Rekenraadels  - Abracadabra
In de klas van juf Miranda zitten elf kinderen. Juf Miranda heeft een schaal met elf appels. Juf Miranda wil de elf appels verdelen over de kinderen uit haar klas, zodat ieder kind uiteindelijk een appel heeft, maar er toch nog één appel in de schaal ligt.
Vraag: Kun jij juf Miranda helpen?

Slide 21 - Tekstslide

 Abracadabra
Antwoord: Tien kinderen krijgen een losse appel en de elfde krijgt de schaal met daarin een appel.

Slide 22 - Tekstslide

Rekenraadels  - Tour de France
Vraag: Als iemand in de Tour de France de tweede inhaalt, de hoeveelste is hij dan?

Slide 23 - Tekstslide

 Tour de France
Antwoord: De tweede!

Slide 24 - Tekstslide

Rekenraadels  - Eén, twee, drie
Gebruik makend van de cijfers 1 tot en met 9 kunnen drie getallen (van drie cijfers elk) gemaakt worden, zodanig dat het tweede getal het dubbele is van het eerste getal, en het derde getal het driedubbele is van het eerste getal.
Vraag: Wat zijn deze drie getallen?

Slide 25 - Tekstslide

Rekenraadels  - Eén, twee, drie
192, 384 en 576 
of 
219, 438 en 657 
of 
327, 654 en 981.

Slide 26 - Tekstslide