Les 54

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1,2

Op tafel: map, kern, laptop, telefoon in zakkie / oortjes uit

Op tafel: map, kern laptop 

Vandaag

Les 54 Blz.112/113

Met laptop + kern-boek

In hoofdstuk 54 leer je hoe je onregelmatige werkwoorden schrijft 

Leerdoelen hst 54

R: Ik weet wat onregelmatige werkwoorden zijn. 

T1: Ik kan de verschillende vormen van onregelmatige werkwoorden in zinnen herkennen.

T2: Ik kan de verschillende vormen van onregelmatige werkwoorden in zinnen invullen.

I: Ik kan zinnen schrijven waarin ik onregelmatige werkwoorden gebruik. 

Even opfrissen van hst 53: hoe schrijf je de persoonsvorm in de tt voor ik, jij/hij/zij/het en wij van 'rennen'?

Welke soorten werkwoorden zijn er?

Noem een voorbeeld van een zwak werkwoord

Even opfrissen: hoe schrijf je sterke werkwoorden in de verleden tijd?

Aan de slag

Vraag 3 blz. 112

Schrijf in je schrift

Antwoorden 3

a.  was  - zijn

b heeft - hebben

c kon - kunnen

d wilde - willen

e mag - mogen

f zal - zullen

Belangrijk

Lees blz. 112 

het vak 

'belangrijk'

Zijn deze werkwoorden sterk of onregelmatig?
hebben -zijn- zullen

1. sterk
2. onregelmatig

Zijn deze werkwoorden sterk of onregelmatig?
helpen - staan- worden

1. sterk
2. onregelmatig

Aan de slag

Maak vraag 5

Blz. 112

Vul deze in de volgende slide in

Vraag 5: noteer alle onregelmatige werkwoorden in de tekst van blz. 112

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
De dagboeken van Anne Frank (mogen) .... worden gekopieerd voor onderzoek

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Nederlanders (willen) hun eigen stoep schoonmaken na de jaarwisseling

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Starbucks (hebben) bijna 500 winkels geopend.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
De Amerikanen (zijn) als eerste op de maan gearriveerd.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Het olifantje Mumba (zullen) in maart vijf jaar geworden zijn.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd:
Real Madrid (kunnen) gemakkelijk de titel pakken.

Zet deze zin in de verleden tijd:
Ik kan die regels moeilijk onthouden.

Zet deze zin in de verleden tijd:
Mijn broer zal dat nooit doen.

Geleerd? 

R: Ik weet wat onregelmatige werkwoorden zijn. 

T1: Ik kan de verschillende vormen van onregelmatige werkwoorden in zinnen herkennen.

T2: Ik kan de verschillende vormen van onregelmatige werkwoorden in zinnen invullen.

I: Ik kan zinnen schrijven waarin ik onregelmatige werkwoorden gebruik. 

Boekopdracht PTO-3

Samen een kort verhaal lezen

In de klas de opdracht maken 

Aan de slag