MODETH les 5 heup en bovenbeen MBOEL

MODTH LICHAAMSMASSAGE
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

MODTH LICHAAMSMASSAGE

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 5 heup en bovenbeen
Module theorie

Module lichaamsmassage

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herhalen:
  • klassieke massage

Nieuwe lesstof:
  • Botten heup en bovenbeen
  • Spieren heup en bovenbeen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
  • De student kent de bouw, ligging en functie van de heupbeenderen en bovenbeen.
   
  • De student kent het verloop en de werking van de heup- en bovenbeenspieren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling anatomische begrippen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend lateraal?
A
Binnenkant
B
Buitenkant

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tegenovergestelde van proximaal?
A
Centraal
B
Distaal
C
Dorsaal
D
Mediaal

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ventrale zijde van het lichaam?
A
Binnenzijde
B
Buitenzijde
C
Buikzijde
D
Rugzijde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dorsaal
A
voor
B
achter

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend adductie
A
Naar het lichaam toe bewegen.
B
Van het lichaam af bewegen.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen Effecten massage 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Ga naar teams opdrachten 

MODETH les 5 opdracht 1 Wordwall
massage
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

https://wordwall.net/nl/resource/24102087


Heup en bovenbeen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Functie bekkengordel 

Beschermen organen in buikholte.
Steun lichaam en organen.
Oorsprongsplaats spieren.
Aanhechtingsplaats spieren.

Slide 19 - Tekstslide

De bekkengordel is het deel van het lichaam tussen de buik en de benen, die een belangrijke rol speelt bij de houding en beweging (van benen en romp).


Bekkengordel 
Heiligbeen  
Staartbeen
Schaambeenvoeg
2 heupbeenderen


Slide 20 - Tekstslide

Bekkengordel:
Heiligbeen - paars
Staartbeen - rood
Schaambeenvoeg - groen
2 heupbeenderen,  bestaat uit (met elkaar vergroeid)
-Darmbeen - blauw 
-Schaambeen - geel 
-Zitbeen - rose 

Het bekken is een ronding in de bekkengordel. Het wordt gevormd door het schaambeen en het zitbeen.
Heupbeen
Vergroeiing van drie botten:
  • darmbeen
   - aanhechtingsplaats spieren
  • schaambeen
  • zitbeen
   - zitbeenknobbels

Slide 21 - Tekstslide

os coxa 


Het schaambeen (os pubis) vormt samen met het zitbeen een ronding. Dit is het bekken. Aan de voorzijde zijn de schaambeenderen door middel van kraakbeen (de schaambeenvoeg) gesloten.

Het zitbeen (os ischii) is een dik gebogen beenstuk. De verbreding aan de onderkant zijn de zitbeenknobbels.



Darmbeen 

-Darmbeenvleugel
-Darmbeenkam 
-Voorste bovenste darmbeendoorn 
-Voorste onderste darmbeendoorn                        darmbeenkam. 
  


Slide 22 - Tekstslide

Hoef je niet te kennen!

Het darmbeen (os illium) bestaat uit: 
De darmbeenvleugel (ala ossis illium) vormt het grootste deel van het darmbeen.
 De darmbeenkam (crista iliaca) vormt de rand van de darmbeenvleugel. Je kunt het voorste deel van de darmbeenkam in je zij voelen.
De voorste bovenste darmbeendoorn (spina iliaca anterior superior) en de voorste onderste darmbeendoorn (spina iliaca anterior inferior) zijn uitsteeksels van de darmbeenkam. Ze zitten aan de voorzijde.
Het darmbeen is een aanhechtingspunt voor spieren. De spieren zijn via pezen aan de darmbeendoornen bevestigd.
Heiligbeen
  • Aan elkaar gegroeide wervels
  • 5 wervels
  • Niet beweeglijk

Slide 23 - Tekstslide

os sarcum

Staartbeen
  • Aan elkaar gegroeide wervels.
  • 3 a 4 stuks
  • Geen functie
  • Veel zenuwuiteinden

Slide 24 - Tekstslide

os occygis 
Schaambeenvoeg
symfyse
= kraakbeen tussen schaambeenderen

verweekt bij bevalling

Slide 25 - Tekstslide

De schaambeenvoeg (symfyse) verbindt de schaambeenderen met kraakbeen aan elkaar. Bij vrouwen kan de schaambeenvoeg aan het einde van de zwangerschap zachter worden en daardoor beweeglijk. Dit gebeurt onder invloed van hormonen.
Band van Poupart
= een ligament

  • Tussen voorste bovenste darmbeendoorn en schaambeen

  • Belangrijke aderen en slagaderen doorheen

Slide 26 - Tekstslide

Ligament (gewrichtsband)  bestaat uit bindweefsel en vormen de verbindingen tussen botten. Ze helpen het gewricht te stabiliseren.
Dijbeen
Grootste pijpbeen 

Dijbeenhals 
Dijbeenkop 
  • De kop vormt samen met het heupbeen -> heupgewricht (Kogelgewricht)
 

Slide 27 - Tekstslide

Op de plek waar het darmbeen, het zitbeen en het schaambeen samenkomen, ligt de gewrichtskom voor het dijbeen. Het dijbeen en het heupbeen vormen samen het heupgewricht.


De kop van het dijbeen (femur) vormt samen met het heupbeen het heupgewricht.
Het dijbeen bevat:
De dijbeenkop (caput femoris) vormt samen met het heupbeen het heupgewricht.
De dijbeenhals (collum femoris) is een versmalling onder de dijbeenkop.
De grote draaier (trochanter major) is een uitsteeksel onder de dijbeenhals, aan de buitenkant van het dijbeen. Het uitsteeksel vormt een aanhechtingsplaats voor spieren.
De kleine draaier (trochanter minor) is een uitsteeksel onder de dijbeenhals, aan de binnenkant van het dijbeen. Het uitsteeksel vormt een aanhechtingsplaats voor spieren.

Aan de achterkant van het dijbeen loopt over de gehele lengte een X-vormige ruwe lijn (linea aspera). Dit is een aanhechtingsplaats voor verschillende bovenbeenspieren.
Aan de onderzijde heeft het dijbeen een dubbele gewrichtsknobbel. Dit zijn de dijbeenknobbels: condylus medialis femoris en condylus lateralis femoris.

Samen met het scheenbeen vormen de dijbeenknobbels het kniegewricht. De knieschijf ligt voor dit gewricht.
Opdracht

Ga naar opdrachten in teams.
MODTH les 5 opdracht 2
heupbeenderen en bovenbeen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken opdracht 2

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenbeenspieren

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenbeenspieren
Drie spiergroepen:
- Heupspieren
- Dijbeenspieren
- Achterdijbeenspieren

Slide 31 - Tekstslide

De heupspieren hebben een belangrijke functie bij het lopen:
- grote bilspier
- heup-lendenspier (hoef je niet te kennen) Roteert het bekken naar boven. En buigt de heup, draait bovenbeen naar buiten en draait heup naar binnen.

Grote bilspier
OF:
- darmbeen, heiligbeen en staartbeen
- zitbeenknobbels

Aanhechting:
- dijbeen

IN:
- strekken been achterwaarts
- been naar buiten draaien
Traplopen!

Slide 32 - Tekstslide

Musculus gluteus maximus
Bepaald voor groot deel de vorm van de billen. Geeft de bil de kenmerkende ronde vorm.

Heupspieren hebben een belangrijke functie bij het lopen:
- grote bilspier (strekt het dijbeen achterwaarts (extensie)
draait het bovenbeen naar buiten (exorotatie)
- heup-lendenspier (hoef je niet te kennen) Roteert het bekken naar boven. En buigt de heup, draait bovenbeen naar buiten en draait heup naar binnen.

Dijbeenspieren

- vierhoofdige dijbeenspier 
- kleermakersspier
- spanspier van de dijschede

Slide 33 - Tekstslide

De spieren in het bovenste gedeelte van het been kun je onderverdelen in drie groepen: 
Heupspieren, 
Dijbeenspieren 
Achterdijbeenspieren

Dijbeenspieren die je niet hoeft te kennen:
- schaambeenkamspier 
- lange aanvoerder van het dijbeen
- grote aanvoerder van het dijbeen
- slanke dijbeenspier

Vierhoofdige dijbeenspier
O: 
- darmbeen
- binnenkant, buitenkant en voorkant dijbeen

A: 
- Scheenbeenknobbel

W:
- heft het bovenbeen
- strekken kniegewricht

Slide 34 - Tekstslide

Musculus quadriceps fermoris
4 -> 4 hoofdig -> rechte hoofd, middelste hoofd, binnenste hoofd en buitenste hoofd.

Vier oorsprongen:
aan de voorste, onderste darmbeendoorn
aan de binnenkant van het dijbeen
aan de buitenkant van het dijbeen
aan de voorkant van het dijbeen

Kleermakerspier
O: darmbeen 

A: scheenbeen

W: 
- been voorwaarts 
- buiten draaien 
- buigt de knie
- draait onderbeen naar binnen

Kleermakerszit!

Slide 35 - Tekstslide

Musculus sartorius
Langste spier van de mens

O: aan de voorste darmbeendoorn

A: aan de binnenkant van het scheenbeen, naast de scheenbeenknobbel

W -> buitendraaien = exorotatie,
     buigen = flexie,
     binnen draaien = endorotatie

Spanspier van de dijschede
O: darmbeen

A: boven de knie

W: 
- spant de dijschede aan
- voert het dijbeen af (abductie)

Slide 36 - Tekstslide

O -> Darmbeendoorn
A ->Bovenbeenspieren (De aanhechting van de spanspier van de dijschede is aan de bindweefselomhulling van de bovenbeenspieren)

Musculus tensor fasciale latae
Bovenaan, buitenzijde bovenbeen

W -> voert af = abductie

Achterdijbeenspieren
Achterzijde bovenbeen - Hamstrings
(van mediaal naar lateraal):
- Halfvliesachtige spier
- Halfpeesachtige spier
- Tweehoofdige dijbeenspier

W -> Buigen de knie

Slide 37 - Tekstslide

Gevormd door drie spieren
Van binnen naar buiten 
Halfvliesachtige spier
O: zitbeenknobbel

A: scheenbeen

W:
- strekt heupgewricht
- draait heupgewricht naar binnen
- voert het heupgewricht aan
- buigt kniegewricht
- draait kniegewricht naar binnen

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halfpeesachtige spier
O: zitbeenknobbel

A: scheenbeen

W:
- buigt kniegewricht
- draait onderbeen naar binnen
- bovenbeen naar buiten draaien

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweehoofdige dijbeenspier
O: bekken en voorkant dijbeen

A: kuitbeen

W: 
- buigt kniegewricht
- draait onderbeen naar buiten
- draait bovenbeen naar buiten

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke spier is dit?
A
kleermakerspier
B
hamstrings

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zit de vierhoofdige dijbeenspier voor of achter op de bovenbeen?
A
voor
B
achter

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spier is het langste van het lichaam?
A
slanke dijbeenspier
B
vierhoofdige dijbeenspier
C
kleermakerspier
D
grote bilspier

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spier strekt het been vanuit de knie naar voren?
A
vierhoofdige dijbeenspier
B
slanke dijbeenspier
C
halfvliesachtige spier
D
tweehoofdige dijbeenspier

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 

Ga naar opdrachten in teams.
MODTH les 5 opdracht 3 bovenbeenspieren

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: Onderbeen 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel van de les vond jij het meest leerzaam?

Slide 49 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond jij van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Nabespreken kennistest 
massage

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slanke dijbeenspier
O: schaambeen

A: Scheenbeen

W: 
- voert been aan (adductie)
- buigt de knie
- draait onderbeen naar binnen 

Slide 54 - Tekstslide

Musculus gracilis
W -> voert aan = aductie, buiten = flexie , draait naar binnen = endorotatie

Slanke dijbeenspier
De slanke dijbeenspier (musculus gracilis) is één van de adductoren van het bovenbeen. Hij draait het bovenbeen naar binnen.

Oorsprong:
aan de onderzijde van het schaambeen
Aanhechting:
aan de bovenbinnenzijde van het scheenbeen, naast de scheenbeenknobbel
Werking:
voert het bovenbeen aan (adductie)
buigt het been in het kniegewricht (flexie)
draait het onderbeen naar binnen (endorotatie)

Schaambeenkamspier
De schaambeenkamspier (musculus pectineus) is, net als de slanke dijbeenspier, een adductor van het bovenbeen.
Oorsprong:
aan de kam van het schaambeen
Aanhechting:
aan de binnenzijde van het dijbeen
Werking:
voert het bovenbeen aan (adductie)
is een hulpspier bij het buitenwaarts draaien van het bovenbeen in het heupgewricht (exorotatie)
is een hulpspier bij het heffen van het bovenbeen

Lange aanvoerder van het dijbeen
De lange aanvoerder van het dijbeen (musculus adductor longus) is de middelste van de aanvoerders van het dijbeen.
Oorsprong:
aan de voorzijde van het heupbeen
Aanhechting:
aan de binnenzijde van het dijbeen
Werking:
voert het bovenbeen aan (adductie)
draait het bovenbeen naar buiten (exorotatie)

Grote aanvoerder van het dijbeen
De grote aanvoerder van het dijbeen (musculus adductor magnus) is de grootste adductor van het dijbeen. Deze spier is het grootste in oppervlakte en ligt onder de korte en lange aanvoerder van het dijbeen.
Oorsprong:
aan de voorzijde van het heupbeen
Aanhechting:
aan de binnenzijde van het dijbeen, over de gehele lengte van het dijbeen
Werking:
voert het bovenbeen aan (adductie)
draait het bovenbeen naar buiten (exorotatie)
heft het bovenbeen achterwaarts
strekt het been in de heup (extensie)