H3 Grammatica woordsoorten - wederkerend en wederkerig voornaamwoord

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H3 Grammatica 
wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

H1 betrekkelijk voornaamwoord (De reis die.... Het boek dat... De docent van wie.... Er is iets wat...)
H2 samentrekkingen (keukenstoel en -tafel, dorpsstraten en -pleinen)
- Je leert wederkerend voornaamwoord.
Je leert over wederkerig voornaamwoord.
Uitleg + voorbeelden wederkerend voornaamwoord.
Uitleg + voorbeelden wederkerig voornaamwoord.
Quiz-oefeningen
Nederlands H3 Grammatica woordsoorten, blz. 94-95
Startopdracht.
Opdracht 1-2-3

Hoe ging het? 

Slide 3 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Wederkerige voornaamwoorden (wed.vnw) zijn: 

elkaar en mekaar (en elkander) 

Slide 4 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord
voorbeeld
eerste persoon ev.
me
ik schaam me
tweede persoon ev.
je
u
jij schaamt je
derde persoon ev. 
zicht
u schaamt u (zich)
eerste persoon mv. 
ons
wij schamen ons
tweede persoon ev.
je
u
jullie schamen je
u schaamt u (zich) 
derde persoon
zich
zij schamen zich

Slide 5 - Tekstslide

Wederkerende voornaamwoorden
Persoonlijk
Wederkerend
ik
me/mij
jij/je
je
hij/zij/het
zich
wij
ons
jullie
je/jullie
zij
zich
Verschil persoonlijk vnw en wederkerend vnw

Slide 6 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
(wedig.vnw)
Het wederkerig voornaamwoord lijkt op het wederkerend voornaamwoord, maar het wederkerig voornaamwoord verwijst naar meerdere mensen, voorbeeld woorden: 
Elkaar, elkander, mekaar.

Slide 7 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
voorbeelden:
- De boksers wilden elkaar niet te veel bezeren.
- Zij vinden elkaar hartstikke leuk.
- Zij zijn aan elkander gewaagd.
- Wij moeten met mekaar samenwerken.

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 9 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig?

Slide 10 - Tekstslide

Het antwoord is
wederkerend voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig?

Slide 12 - Tekstslide

Het antwoord is
wederkerend voornaamwoord

Slide 13 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig?

Slide 14 - Tekstslide

Het antwoord is
wederkerend voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig?

Slide 16 - Tekstslide

Het antwoord is
wederkerig voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig?

Slide 18 - Tekstslide

Het antwoord is
wederkerend voornaamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig?

Slide 20 - Tekstslide

Het antwoord is
wederkerend voornaamwoord

Slide 21 - Tekstslide

Maken
Startopdracht.
Opdracht 1-2-3

Slide 22 - Tekstslide