Module 3 - Lesweek 3

Lesweek 3
Clienten met een lichamelijke beperking
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Lesweek 3
Clienten met een lichamelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Eerst terugblikken
Wat betekenen de volgende begrippen ook al weer?

Slide 2 - Tekstslide

Beperking

Slide 3 - Open vraag

Stoornis

Slide 4 - Open vraag

Aandoening

Slide 5 - Open vraag

Syndroom

Slide 6 - Open vraag

Symptoom

Slide 7 - Open vraag

Ziektebeeld

Slide 8 - Open vraag

Welke dagelijkse zaken zou iemand met een lichamelijke beperking moeite mee kunnen hebben?
ADL
Algemene dagelijkse levensverrichtingen; handelingen die de mens op dagelijkse basis verricht. Aan de hand van deze handelingen krijg je inzicht in de zelfredzaamheid van een client en waar je een client eventueel bij kunt helpen om zelfredzamer te worden/waar hij/zij hulp nodig bij heeft in het dagelijkse leven.

Slide 9 - Woordweb

VERSCHILLENDE LICHAMELIJKE BEPERKINGEN
Zintuigelijke beperking
Motorische beperking
Orgaanbeperking
Neurologische beperking
Één of meer organen werken niet meer
Zenuwstelsel en hersenen
Zien, horen (+ tast, reuk en  proeven)
Spieren en gewrichten (bewegingsapparaat)

Slide 10 - Sleepvraag

3.2 Clienten met een zintuiglijke beperking

Een beperking waarbij één of meerdere zintuigen niet of minder goed werken

Slide 11 - Tekstslide

Auditieve beperking
  • Slechthorendheid
    Verschillende vormen
  • Doofheid
    Geboorte/kindertijd? > Gevolgen voor taalontwikkeling

Slide 12 - Tekstslide

Wat zouden mensen met een auditieve beperking kunnen gebruiken om te communiceren?
Spraakafzien: gesproken boodschap begrijpen door te kijken naar de bewegingen van de mond, lichaamstaal en mimiek

Slide 13 - Open vraag

Zoek op in je boek:
Hoe pas je je communicatie aan aan die van de client?

Slide 14 - Woordweb

Visuele beperking

Slechtziend of blind
  • Met bril/lenzen nog steeds slecht zicht? > Slechtziend
    - Verlies van gezichtsscherpte
    - Vlekken i.p.v. scherpe omtrekken
    - Kokervisus
  • Minder dan 5%? > Blind

Slide 15 - Tekstslide

Zoek op in je boek:
Wat kun je doen om iets te betekenen voor een client met een visuele beperking?

Slide 16 - Woordweb

Zelf ervaren!
  • Vorm tweetallen
  • Kies wie "blind" en wie de begeleider
  • Jullie krijgen een masker
  • Daarna wisselen

Opdracht
Ga eens in de kantine zitten (ongemaskerd ga je naar beneden). Probeer eens vanuit je stoel iets uit de automaat te halen, en eet/drink het buiten op. Ervaar het als "blinde", maar ook als "begeleider".
LET OP DE VEILIGHEID!

Slide 17 - Tekstslide

3.3 Clienten met een motorische beperking

Clienten met een storing aan het bewegingsapparaat
Bewegingsapparaat
Gewrichten, gewrichtsbanden, spieren, slijmbeurzen, pezen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Spierdystrofie
Verzamelnaam voor erfelijke spieraandoeningen met spierzwakte.

Twee vormen:
  • Duchenne spierdystrofie
  • Becker spierdystrofie

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Duchenne
  • Jongens en mannen
  • Missen het eiwit dystrofine
  • Spieren verzwakken
  • Eerst schouders en bekken > verspreiding in het hele lichaam

Slide 22 - Tekstslide

Duchenne
  • Eerste verschijnsel nl. opstaan en leren lopen > 2e levensjaar
    - Later beginnen, snel vallen, waggelen, op de tenen lopen
  • Rond 4e levensjaar > Gowers manoeuvre

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Duchenne
  • Rond 10e levensjaar > rolstoelafhankelijk
  • Daarna steeds beperkter
  • Helft van clienten wordt niet ouder dan 30 jaar

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Zoek op in je boek:
Wat kun je doen om iets te betekenen voor een client spierdystrofie?

Slide 27 - Woordweb

Andere tips
Belangrijk:
  • Spieren soepel houden door regelmatig te bewegen
  • Ouders willen zo lang mogelijk hun eigen kinderen verzorgen > welke ondersteuning hebben zij nodig?
  • Makkelijke voeding
  • Scooter voor (jong)volwassene; loopfiets of handrolstoel voor kinderen

Slide 28 - Tekstslide

Becker
  • Erfelijk
  • Jongens/mannen 
  • Spierzwakte > trager dan Duchenne
  • Spierkramp na inspanning en geringe uithoudingsvermogen
  • Klachten beginnen tussen 5e en 30e levensjaar
  • Onderlichaam wordt vaker zwaarder getroffen

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn de voornaamste verschillen tussen Duchenne en Becker?

Slide 30 - Woordweb

Spasticiteit
Verhoogde spierspanning in één of meerdere spieren

  • Oorsprong in de hersenen
  • Komt voor op elke leeftijd
  • Kan verschillende oorzaken hebben (bevalling, letsel aan het hoofd of ruggenmerg, aandoening)

Slide 31 - Tekstslide

Spasticiteit
Lees de symptomen en kenmerken van spasticiteit (p. 25)

Maak het boek dicht en beantwoord de volgende vraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat is GEEN kenmerk of symptoom zoals vermeld in het boek van spasticiteit
A
Moeizaam bewegen van armen en benen
B
Gebogen knieën en heupen
C
Moeilijk of niet kunnen spreken of lachen
D
Stotteren

Slide 33 - Quizvraag

Spasticiteit
Als de gespannenheid van de spieren toeneemt > contractuur

Andere problemen
  • Minder soepel verloop van ontwikkeling van de motoriek (bv. vastpakken)
  • Problemen met ADL
  • Problemen met schrijven, spelletjes, sporten, etc.

Lees eens de tips door bovenaan p. 26
Contractuur
Blijvende samentrekking van de spieren dat leidt tot een verkromming of verstijving van een gewricht of lichaamsdeel

Slide 34 - Tekstslide

Reumatische aandoeningen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Drie categorieen
  1. Ontstekingsreuma
  2. Artrose
  3. Wekedelenreuma 

Slide 37 - Tekstslide

Reuma
Symptomen en kenmerken
  • Vermoeidheid
  • Pijn/stijfheid in de spieren en gewrichten
  • Moeite met dagelijkse handelingen
  • Heeft ook invloed op iemands werk, hobbies > machteloosheid, gevoel van eenzaamheid

Slide 38 - Tekstslide

Reuma
Mogelijke oorzaken
  • Verstoring van het imuunsysteem
  • Erfelijk
  • Stress/langdurige belasting
  • Roken en overgewicht kunnen ook een rol spelen

Tip
Beweeg regelmatig om de spieren en botten sterk te maken > pijn vermindering

Slide 39 - Tekstslide

Welke tip kun je iemand geven die een reumatische aandoening heeft? Gebruik hierbij het boek (p. 27).

Slide 40 - Open vraag

Osteoporose

Slide 41 - Tekstslide

Osteoporose
Botten worden poreus en verliezen hun stevigheid

Slide 42 - Tekstslide

Hoe zou jij omgaan met het idee dat je botten minder sterk zijn dan andere?

Slide 43 - Tekstslide

Lees p. 27 + 28 over osteoporose. Wat zijn twee zaken waar iemand met osteoporose op zou kunnen letten?

Slide 44 - Open vraag

Orgaanbeperking

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Diabetes Type 1
  • Ontstaat op jonge leeftijd
  • Auto-imuunziekte = lichaam valt zichzelf aan
Diabetes Type 2
  • "Ouderdomssuiker"
  • Door overgewicht, te weinig beweging, leeftijd, slecht leefpatroon, hoge bloeddruk, zwangerschap, genetische aanleg
Zoek eens op wat het verschil is tussen een hyper en een hypo

Slide 47 - Tekstslide

Verschil tussen hypo en hyper?

Slide 48 - Woordweb

Hypo vs. Hyper
Hypo = te laag bloedsuikerspiegel

Hyper = te hoog bloedsuikerspiegel

Slide 49 - Tekstslide

Hypo
  • Zweten
  • Trillen
  • Duizelig zijn
  • Plots geprikkeld zijn (boos)
  • Hoofdpijn
  • Moeheid
  • Honger
  • Niet meer goed kunnen praten
Hyper
  • Dorst en een droge mond
  • Veel plassen
  • Moeheid
  • Hoofdpijn
  • Misselijk en/of overgeven
  • Plots geprikkeld zijn (boos)
Zo herken je een hypo of een hyper

Slide 50 - Tekstslide

Puzzel
In tweetallen, maak een kruiswoordpuzzel waarbij je gebruik maakt van de verschillende termen en betekenissen van deze lesweek.
Je krijgt een blank blad met hokjes, en deelt de kruiswoordpuzzel zelf in. Daarna maak je de hokjes zelf zwart met een stift.

Later maken jullie elkaars puzzel.

Slide 51 - Tekstslide