26. BBL laatste les grammatica

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Leerdoelen
2.  Persoonsvorm + onderwerp
3.  Zinsdelen
4.  Stijlfouten!
5.  De volgende keer (na PII, meivakantie en bevrijdingsdag)
6.  Opdrachten in Taalblokken  



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Leerdoelen
2.  Persoonsvorm + onderwerp
3.  Zinsdelen
4.  Stijlfouten!
5.  De volgende keer (na PII, meivakantie en bevrijdingsdag)
6.  Opdrachten in Taalblokken  



Slide 1 - Tekstslide

1. LEERDOELEN
Je weet waar je zinsdelen plaatst in een zin
- Je weet waarom je zinsdelen moet plaatsen
Je kunt de persoonsvorm vinden en weet hoe je het onderwerp vindt
Je weet het verschil tussen een tautologie, pleonasme en contaminatie, een foutieve samenstelling en een tangconstructie
Je weet hoe je bovenstaande stijlfouten kunt voorkomen




Slide 2 - Tekstslide

2. PERSOONSVORM

Hoe herken je een werkwoord? 
  • doe-woord
  • eindigt in praktisch alle gevallen op -en

Zet de zin in een andere tijd en dat wat verandert van vorm, is de persoonsvorm. Belangrijk, want dat hoort bij werkwoordspelling. 




Slide 3 - Tekstslide

PERSOONSVORM

Wat is een persoonsvorm?
► werkwoordspelling. Het is dus altijd een werkwoord. 

De persoonsvorm of pv heeft invloed op het onderwerp. Daar doet het wat mee. Daarom vind je het onderwerp door 'Wie' of 'Wat' te vragen aan wat je net hebt gevonden: de persoonsvorm.  

Het antwoord op die vraag is namelijk het onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

3. ZINSDELEN
Je zet streepjes meteen vóór en meteen na de persoonsvorm. 

Elk streepje markeert een woord dat of woordgroep die vóór de persoonsvorm kan staan. Die eerste, links van de pv, krijg je gratis. Je laat de pv op dezelfde plek staan en schuift een ander woord of woordgroep op de plek vóór de pv. 
Klinkt dat goed? ► Want het resultaat moet telkens een correcte Nederlandse zin zijn.  



Slide 5 - Tekstslide

ZINSDELEN
Er zijn twee manieren van ontleden. Bij deze, de redekundige, benoem je telkens elk zinsdeel 1x. Zo is één zinsdeel (het) onderwerp; één zinsdeel is de persoonsvorm, één zinsdeel het lvw, één het mvw, etc. Je hoeft maar drie te weten/benoemen.

De persoonsvorm is ook onderdeel van het ww. gez. (alle ww's in de zin), daarom benoem je de pv 2x. ► neem de pv dus mee als het werkwoordelijk gez. wordt gevraagd. 





Slide 6 - Tekstslide

4. STIJLFOUTEN
5.10 Klopt de zin? 

Over contaminatie, pleonasme en tautologie, foutieve samenstellingen en de tangconstructie! 

Slide 7 - Tekstslide

CONTAMINATIE
Verhaspeling van twee uitdrukkingen of twee woorden: 
 
- uitprinten (uitdraai x printen) 
- overnieuw (overdoen x opnieuw) 
- één (je zet alleen accenten als je het ook als 'een' kunt lezen)
- zich beseffen (beseffen x zich realiseren) 
- mond-op-mondreclame 

Slide 8 - Tekstslide

PLEONASME
Je schrijft of zegt iets dubbelop. Je kunt dat, wat iets over het zelfstandig naamwoord zegt, weglaten. 

- groen gras 
- witte sneeuw
- grote reus
- klein mannetje 

Slide 9 - Tekstslide

TAUTOLOGIE
Ook weer twee keer hetzelfde. Nu kan je één van de twee woorden weglaten. Het zijn synoniemen. 

- frank en vrij
- voordat, eerst
- eenzaam en alleen

Slide 10 - Tekstslide

FOUTE SAMENTREKKING
Als je iets verkeerds doet als je een zin korter wilt maken:
- de betekenis is fout
- de vorm is fout
- de tijd is fout

'Ik | ben | mezelf | niet | en | al die jaren | nooit | geweest'
Welke woorden heb je samengetrokken? 


Slide 11 - Tekstslide

TANGCONSTRUCTIE
Er staan zinsdelen te ver van elkaar om de zin te begrijpen. 

'Hij keek Chantal en Chantals neven en nichten op zijn eigen manier heel doordringend aan. 

Wat is het hele werkwoord van de pv? 

Slide 12 - Tekstslide

5. DE VOLGENDE KEER
Grammatica
Engelse werkwoorden en de voltooid deelwoorden.

Ook: nog meer persoonsvorm! Hoe zit dat ook alweer met een persoonsvorm in de verleden tijd? 


Slide 13 - Tekstslide

6. DE OPDRACHTEN
Module - 1F | 2F | 3F Grammatica en Spelling ► Hoofdstuk 5

Ga naar 5.10: Klopt de zin? 
Maak de opdrachten. 





Slide 14 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 15 - Tekstslide