ICT-basisvaardigheden

By YearBy Domain

• Groep 1

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 1.BAS.1De leerling kan verschillende soorten computers benoemen.
    • 1.BAS.2De leerling kan verschillende onderdelen van een computer benoemen: toetsenbord, muis, toetsen, beeldscherm en ook kabels en de processor. 2 lessons
    • 1.BAS.3De leerling kan gebruik maken van de cursortoetsen. 1 lesson
    • 1.BAS.4De leerling heeft kennisgemaakt met functies als selecteren, aanklikken, dubbelklikken. 3 lessons

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 1.INF.1De leerling weet dat er verschillende soorten digitale apparaten zijn. 5 lessons
    • 1.INF.2De leerling weet dat veel apparaten door middel van computers (en internet) met elkaar kunnen communiceren. 2 lessons
    • 1.INF.3De leerling weet dat apparaten uit onderdelen bestaan en dat je sommige onderdelen niet direct kan zien. 1 lesson

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 1.STA.1De leerling kan de computer aan- en uitzetten. 1 lesson
    • 1.STA.2De leerling werkt met touchscreen, muis en toetsenbord. 5 lessons
    • 1.STA.3De leerling kan programma’s en apps starten en afsluiten. 1 lesson
    • 1.STA.4De leerling weet dat er verschillen tussen programma’s en apps zijn.

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 1.CRE.1De leerling kan een afbeelding of tekening in een daarvoor geschikt programma maken en/of bewerken (bijvoorbeeld in een tekenprogramma). 2 lessons

• Groep 2

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 2.BAS.1De leerling leert ervaringen met het gebruik van de computer te delen met de eigen omgeving. 1 lesson
    • 2.BAS.2De leerling kan de computer aanzetten en zelfstandig een programma openen. 1 lesson
    • 2.BAS.3De leerling kan benoemen in welke gebruiksvoorwerpen computers voorkomen: auto, mobiele telefoon, tablet, VR-bril. 2 lessons

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 2.INF.1De leerling kan verschillende (digitale) apparaten herkennen en benoemen. 1 lesson
    • 2.INF.2De leerling weet dat computers heel snel kunnen rekenen en dat computer (-programma’s) ons kunnen helpen bij het oplossen van problemen. 2 lessons
    • 2.INF.3De leerling kan omschrijven wat het internet (in globale zin) is. 1 lesson
    • 2.INF.4De leerling kan het verschil tussen een computer en een programma of app benoemen. 1 lesson
    • 2.INF.5De leerling kan omschrijven welke apparaten met het internet zijn verbonden. 1 lesson

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 2.STA.1De leerling kan verschillen in computerprogramma’s en apps herkennen en benoemen. 1 lesson
    • 2.STA.2De leerling kan omschrijven op basis van welke criteria er gekozen kan worden voor een bepaalde app of programma (niveau, interesse, functie ed). 3 lessons
    • 2.STA.3De leerling kan aan een medeleerling uitleggen hoe een computerprogramma bediend kan worden.

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 2.CRE.1De leerling kan foto’s en video’s maken met een digitale camera. 6 lessons

• Groep 3

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 3.BAS.1De leerling kan verschillende onderdelen van een computer herkennen en benoemen.
    • 3.BAS.2De leerling kan verschillende soorten computertermen gebruiken (opstarten, afsluiten, opslaan, bestanden ed). 1 lesson
    • 3.BAS.3De leerling kan het toetsenbord van een computer bedienen. 2 lessons
    • 3.BAS.4De leerling maakt kennis met het begrip ‘functie’. 1 lesson
    • 3.BAS.5De leerling is zorgvuldig en voelt verantwoordelijkheid voor de hardware. 1 lesson
    • 3.BAS.6De leerling kan voorbeelden beschrijven van computergebruik op school, thuis en in de eigen omgeving. 1 lesson

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 3.INF.1De leerling kan de termen ‘verbinding’, ‘netwerk’, ‘online’ en ‘offline’ omschrijven. 1 lesson
    • 3.INF.2De leerling kan omschrijven hoe verschillende apparaten met elkaar en met het internet in verbinding staan. 1 lesson

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 3.STA.1De leerling kan gebruikmaken van een internetbrowser. 1 lesson
    • 3.STA.2De leerling maakt kennis met verschillende functies van de computer (bijvoorbeeld: tekst vastleggen, bestanden opslaan en delen ed). 1 lesson
    • 3.STA.3De leerling kan een aantal functies van toetsen benoemen (delete, backspace, enter, escape ed). 2 lessons
    • 3.STA.4De leerling ziet het belang in van wachtwoorden. 1 lesson
    • 3.STA.5De leerling kan gebruik maken van een wachtwoord of icoon als inlog-methode. 1 lesson

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 3.CRE.1De leerling weet het verschil tussen publiek en persoonlijk. 1 lesson
    • 3.CRE.2De leerling kan foto’s en video’s maken met een digitale camera en de bestanden opslaan. 2 lessons

• Groep 4

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 4.BAS.1De leerling kan het begrip functie toepassen in betekenisvolle context. 3 lessons
    • 4.BAS.2De leerling komt in aanraking met verschillende soorten media en apparaten. 6 lessons

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 4.INF.1De leerling kan het begrip netwerk toepassen binnen betekenisvolle context. 4 lessons
    • 4.INF.2De leerling kan verschillende functies van de computer in relatie brengen tot een netwerk en het internet (tekst vastleggen, bestanden opslaan en delen ed). 1 lesson
    • 4.INF.3De leerling maakt kennis met verschillende soorten platforms (bijvoorbeeld Office 365). 1 lesson

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 4.STA.1De leerling kan gebruikmaken van een internetbrowser en functionaliteiten als favorieten, tabbladen ed. 2 lessons
    • 4.STA.2De leerling kan gebruik maken van een eigen inlognaam en wachtwoord binnen een gekozen platform. 1 lesson

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 4.CRE.1De leerling kan kiezen voor een geschikte toepassing voor het creëren van content. 2 lessons
    • 4.CRE.2De leerling maakt kennis met het begrip 'doelgroep' en stemt content af op de beoogde doelgroep. 2 lessons
    • 4.CRE.3De leerling kan een presentatie, afbeelding of tekening delen met of presenteren aan klasgenoten door middel van een geschikt programma. 3 lessons

• Groep 5

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 5.BAS.1De leerling kan het toetsenbord, met bijbehorende (extra) functies, van een computer bedienen. 2 lessons
    • 5.BAS.2De leerling is zorgzaam en draagt verantwoordelijkheid voor hardware, programma's en data (bestanden). 2 lessons
    • 5.BAS.3De leerling leert over over de (financiële) waarde van verschillende soorten apparatuur. 3 lessons

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 5.INF.1De leerling kan verschillende soorten verbindingen benoemen (bekabelde verbinding, draadloze verbinding, bluetooth, air-verbindingen, mobiel netwerk ed). 1 lesson
    • 5.INF.2De leerling kan verschillende apparaten, platforms en besturingssystemen herkennen en benoemen. 2 lessons

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 5.STA.1De leerling kan een aantal (relevante) computerprogramma’s gebruiken als de programma’s in de Office 365 omgeving. 3 lessons
    • 5.STA.2De leerling kan een presentatie, afbeelding of tekening openen en opslaan in een persoonlijke (cloud-) opslagomgeving. 2 lessons
    • 5.STA.3De leerling kan op basis van het doel een geschikt digitaal apparaat en programma / app kiezen. 3 lessons

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 5.CRE.1De leerling kent verschillende vormen van presentaties en bijbehorende software en apparaten.
    • 5.CRE.2De leerling kan een presentatieprogramma gebruiken om content te presenteren aan medeleerlingen. 2 lessons
    • 5.CRE.3De leerling kan gebruik maken van de functies kopiëren, plakken en invoegen van bronnen en media. 4 lessons
    • 5.CRE.4De leerling heeft aandacht voor de vormgeving van de 'content' en stemt deze af op de doelgroep. 2 lessons

• Groep 6

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 6.BAS.1De leerling kan de mogelijkheden en functies van een elektronische leeromgeving benoemen.
    • 6.BAS.2De leerling leert over de (financiële) waarde van verschillende soorten bestanden.

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 6.INF.1De leerling kent de betekenis van het woord ‘infrastructuur’. 1 lesson
    • 6.INF.2De leerling herkent de functionaliteiten van verschillende apparaten, platforms en besturingssystemen. 5 lessons

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 6.STA.1De leerling kan een bestand delen met een klasgenoot vanuit een persoonlijke(cloud-) opslagomgeving.
    • 6.STA.2De leerling kan samenwerken met een klasgenoot in eenzelfde bestand. 2 lessons

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 6.CRE.1De leerling kan online informatie omzetten naar een geschikt presentatieprogramma. 2 lessons
    • 6.CRE.2De leerling kan foto’s bewerken binnen het gekozen presentatieprogramma. 1 lesson
    • 6.CRE.3De leerling leert op welke manieren een presentatie of werkstuk online gepubliceerd kan worden. 2 lessons

• Groep 7

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 7.BAS.1De leerling kan zelfstandig gebruik maken van een elektronische leeromgeving. 2 lessons
    • 7.BAS.2De leerling leert over de (financiële en emotionele) waarde van verschillende soorten accounts.

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 7.INF.1De leerling kan de relatie tussen verschillende soorten apparaten benoemen; hoe staan verschillende apparaten met elkaar in verbinding? Hoe wisselen verschillende soorten apparaten gegevens met elkaar uit? 3 lessons

  • 3 Standaard ICT-toepassingen

    • 7.STA.1De leerling kan een opzet voor een projectmatige, digitale samenwerking creëren in bijvoorbeeld een (cloud-) opslagomgeving of kantoortoepassing als OneNote. 1 lesson
    • 7.STA.2De leerling kan projectmatig samenwerken met meerdere klasgenoten in eenzelfde bestand of opslaglocatie. 2 lessons

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 7.CRE.1De leerling kan foto’s en video’s bewerken met daarvoor een geschikt bewerkingsprogramma. 4 lessons

• Groep 8

  • 1 Basisbegrippen ICT

    • 8.BAS.1De leerling leert onderzoeken welke apparaten in relatie tot het doel passen bij de persoonlijke voorkeur. 3 lessons
    • 8.BAS.2De leerling kan een elektronische leeromgeving gebruiken voor plannen, samenwerken en beoordelen. 1 lesson
    • 8.BAS.3De leerling leert over de (financiële) waarde van verschillende soorten accounts en content. 4 lessons

  • 2 Infrastructuur en technologie

    • 8.INF.1De leerling kan verschillende apparaten met elkaar in verbinding brengen. 1 lesson
    • 8.INF.2De leerling maakt gebruik van de functionaliteiten van verschillende apparaten, platforms en besturingssystemen. 5 lessons

  • 4 Creëren en publiceren van media

    • 8.CRE.1De leerling kan kiezen voor een geschikt programma dat afgestemd is op de doelgroep voor het creëren van een presentatie of werkstuk. 2 lessons
    • 8.CRE.2De leerling kan meerdere bestandstypen binnen een presentatievorm samenvoegen. 2 lessons
    • 8.CRE.3De leerling kan (digitale) interactie (bijvoorbeeld een Kahootquiz) verwerken in een presentatie. 2 lessons
    • 8.CRE.4De leerling kiest bewust het meest geschikte presentatiemedium om content (online) te publiceren aan medeleerlingen en een gekozen doelgroep. 1 lesson