This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Word order
Slide 1 - Slide
*In toetsweek drie: schrijfexamen A1
* schrijven van een email en een rapportage
*Dus tot die tijd extra aandacht voor schrijven en relevante grammatica!
*Deze week: word order.
Voor het overbrengen van je boodschap op papier is de volgorde van de woorden in je zinnen enorm belangrijk. Uitspraak, accent en woordenschat zijn bij een beperkte kennis veel minder een stoorzender voor de ontvanger van je tekst/spraak dan een zin die qua structuur verkeerd is.
Slide 2 - Slide
and take notes if necessary
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Tijd (wanneer) kan ook aan het begin van de zin: voor extra nadruk.
Slide 5 - Slide
Kies de juiste volgorde/ choose the right wordorder
A
Wie - doet - waar
- wat - wanneer
B
Wie - doet - waar
- wanneer - wat
C
Wie - doet - wat
- wanneer - waar
D
Wie - doet - wat
- waar - wanneer
Slide 6 - Quiz
Wordorder Welke zin is juist ?
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.
Slide 7 - Quiz
Sunday / make / on / they / breakfast
Slide 8 - Open question
friends / plays / the / with / she / her / in / park
Slide 9 - Open question
Bijwoorden van frequentie
Slide 10 - Slide
o'clock / always / up / I / at / get / seven
Slide 11 - Open question
weekends / usually / boys / football / the / at / play
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Show what you know!
Ga naar www.studiemeter.nl
Ga naar FACE
Ga naar woordvolgorde in gewone zinnen A2/B1
Klaar en tijd over: ga naar woordvolgorde met bijwoorden A2/B1
timer
20:00
Slide 14 - Slide
Boek
*Page 30: task 1, 3, 4,
*Page 31: task 5 (gebruik de voorbeelden uit task 4. Schrijf aanbevelingen mét redenen!)
*Over 20 minuten kijken we samen na. Ik vraag naar je antwoorden.