2hv H4 grammaire herh.

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Bienvenue / welkom 

In deze lesson oefen je de stof van (gemaakte) oefeningen H4:  

- regelmatige ww op ER/IR 

- onregelmatige ww avoir, vouloir en pouvoir 

- zinnen maken / vragend maken

- vervangen lijdend voorwerp in een zin 

Regelmatig ww op ER 

1. Stam = ww - ER 

2. Présent: voeg uitgangen toe: e-es-e-ons-ez-ent

    Voorbeeld: marcher> je marche (ik loop) 

3. Passé composé: juiste vorm avoir +stam+é als volt.deelwoord

    Voorbeeld: marcher > j'ai marché (ik heb gelopen)

WW -er présent :
Welke vorm is juist?

1. il travailles
2. elle habitent
3. tu aimes
4. nous regardez

WW -er présent :
Welke vorm is juist?

1. je marchis
2. je regardis
3. tu marche
4. tu regardes

Regelmatig ww op IR 

1. Stam = ww - IR 

2. Présent: voeg uitgangen toe: is-is-it-issons-issez-issent

    Voorbeeld: finir > je finis (ik eindig) 

3. Passé composé: juiste vorm avoir + stam+i als volt.deelwoord

    Voorbeeld: finir > j'ai fini (ik heb geëindigd)

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?

1. il choisit
2. nous choisissent
3. vous choisit
4. ils choississez

Est-ce qu'il va bien?

Va-t-il bien?

Il va bien?

1. Phrase + ?

2. Est-ce que + phrase + ?

3. Inversie - omkering + ?

De woorden de vraagzin staan door elkaar.
Zet ze in de goede volgorde.
Où- ils - est-ce qu' - sont

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?

1. je finis
2. je choisit
3. tu finissons
4. tu choisissez

Tegenwoordige tijd (présent)
Hoe vertaal je "wij kiezen" ?

1. nous choisirons
2. nous choisissons
3. nous avons choisi
4. nous choisissions

Passé composé (voltooide tijd)
Hoe vertaal je "ik heb ingevuld" ?

1. je remplire
2. je remplissais
3. j'ai remplé
4. j'ai rempli

Passé composé (voltooide tijd)
Hoe vertaal je "zij hebben gekozen" ?

1. ils choisissent
2. ils choisissaient
3. ils ont choisi
4. ils ont choisé

Onregelmatig ww AVOIR  

1. Betekent: hebben

2. Présent: j'ai, tu as, il-elle-on a, nous avons, vous avez,

     ils-elles ont 

3. Passé composé: juiste vorm avoir + EU als voltooid deelwoord

    Voorbeeld: j'ai eu = ik heb gehad 

Schrijf juiste vormen van ww hebben
in het Frans in de présent (tt)

Schrijf juiste vormen van ww hebben
in het Frans in de passé composé (vtt)

Onregelmatig ww pouvoir

1. Betekent: kunnen/mogen

2. Présent: je peux, tu peux, il-elle-on peut, nous pouvons, 

     vous pouvez, ils-elles peuvent

3. Passé composé: juiste vorm avoir + voulu als volt.deelwoord

    Voorbeeld: j'ai pu = ik heb gekund / gemogen

Schrijf juiste vormen van ww kunnen/mogen
in het Frans in de présent (tt)

Schrijf juiste vormen van ww kunnen/mogen in het Frans
in de passé composé (vtt)

Onregelmatig ww vouloir

1. Betekent: willen

2. Présent: je veux, tu veux, il-elle-on veut, nous voulons, 

     vous voulez, ils-elles veulent

3. Passé composé: juiste vorm avoir + voulu als volt.deelwoord

    Voorbeeld: j'ai voulu = ik heb gewild 

Tegenwoordige tijd (présent)
Hoe vertaal je "wij willen" ?

1. nous veut
2. nous voulons
3. nous voulez
4. nous veulent

Voltooide tijd (passé composé)
Hoe vertaal je "u heeft gewild" ?

1. vous êtes voulé
2. vous avez voulé
3. vous avez voulé
4. vous avez voulu

Woordvolgorde / vraagzinnen

1. OW - WW (bij elkaar!) - rest 

2. Ontkenning om PV = 1e ww in de zin > Je n'ai pas une pomme.

3. LV kun je vervangen > Je ne l'ai pas 

4. Vraagzin: vraagwoord + est-ce que + rest zin (altijd goed)

waar

hoe

hoeveel

wanneer

wie

wat

combien

où

qu'est-ce que

qui

quand

comment

Welke vraagzin is niet juist?

1. Tu vas où?
2. Est-ce que tu vas où?
3. Où est-ce que tu vas?
4. Où vas-tu?

Vervangen LV in de zin 

1. Zoek LV (wie /wat + OW + PV) . 

    Ik eet een appel. Wie/wat eet ik? Een appel = LV

2. Vervang LV door le, la of les (LV gaat UIT DE ZIN)

3. Zet le, la of les vóór hele ww. Is dit er niet? Dan voor PV (1e ww)

4. Check: le of la nog  veranderen in l' vanwege klinkerbotsing?

Wat is het lijdend voorwerp (LV) ?
Elle a rencontré le chanteur français.
(Zij heeft de Franse zanger ontmoet.)

1. elle
2. le chanteur
3. a rencontré
4. le chanteur français

Maak nu de goede zin (vervang LV)
"Zij heeft HEM ontmoet".

1. Elle le a rencontré
2. Elle a le rencontré
3. Elle l'a rencontré
4. Elle a renontré le

Maak de goede zin (vervang LV)
"Zij gaat HEM ontmoeten".

1. Elle va le rencontrer
2. Elle va rencontrer le
3. Elle le rencontrer va
4. Elle le va rencontrer

Afronden

Maak je huiswerk voor morgen:  H3 oefentoets (digitaal)  

en dat voor woensdag: H3 ex. 37-38-39-40  

Kijk zonodig nog even goed terug in je boek 

als je de oefentoets maakt. Dat is ook leren :-)