Herhaling grammatica chapitre 1 Futur Simple + Futur Proche

Herhaling grammatica chapitre 1
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling grammatica chapitre 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je weet wat je moet leren voor TW 3

2. Je kunt werkwoorden vervoegen in de futur simple en in de futur proche

Slide 2 - Slide

Programma
1. Uitleg leerstof TW 3
2. Herhaling grammatica chapitre 1
3. Chapitre 1 par. 1.4 Test jezelf
4. Evaluatie

Slide 3 - Slide

Wat moet je leren voor TW3?
  • In TW 3 krijg je een toets over de grammatica van chapitre 1 / 2 / 3 / 4.
  • Je mag bij deze toets je aantekeningenschrift gebruiken.
  • We herhalen komende lessen alle grammatica. Controleer of de aantekeningen hiervan in je schrift staan en of je alle bijbehorende opdrachten in D'accord online hebt gemaakt.

Slide 4 - Slide

Herhaling grammatica chapitre 1
LE FUTUR PROCHE
Weet je nog...?  

Kijk maar eens wat je nog weet van de futur proche.

Er volgen nu drie zinnen. Zet deze zinnen in de futur proche.

Slide 5 - Slide

(acheter) Je .... un nouveau jean.

Slide 6 - Open question

(gagner) Nous ..... le match!

Slide 7 - Open question

(devenir) Je ... célèbre!

Slide 8 - Open question

Check of deze aantekeningen in je schrift staan!!!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur proche.

(danser) Jij gaat dansen



Slide 12 - Open question


Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur proche.

(travailler) Wij gaan werken



Slide 13 - Open question


Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur proche.

(manger) jullie gaan eten



Slide 14 - Open question

Herhaling grammatica chapitre 1
LE FUTUR 
Weet je nog...?  

Kijk maar eens wat je nog weet van de futur.

Er volgen nu drie zinnen. Zet deze zinnen in de futur.

Slide 15 - Slide


Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur proche.

(danser) Jij zal dansen

Slide 16 - Open question


Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur proche.

(travailler) Wij zullen werken



Slide 17 - Open question


Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur proche.

(manger) jullie zullen eten



Slide 18 - Open question

Check of deze aantekeningen in je schrift staan!!!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur.
(gagner) ik zal winnen

Slide 22 - Open question

Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur.
Hij zal verliezen

Slide 23 - Open question

Even oefenen....
Zet het werkwoord in de futur.
Zij (m) zullen bezoeken

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide


Even oefenen....
Vertaal het werkwoord (tussen haakjes) in het Nederlands.

(il aura) bientôt son bac!

Slide 26 - Open question


Even oefenen....
Vertaal het werkwoord (tussen haakjes) in het Nederlands.

Je le (ferai) demain!

Slide 27 - Open question


Even oefenen....
Vertaal het werkwoord (tussen haakjes) in het Nederlands.

(Vous irez) en France cette année?

Slide 28 - Open question

Chapitre 1 par. 1.4 Test jezelf

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video