Havo 3: 17 december

Cours de français

Jeudi, le 17 décembre






1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Cours de français

Jeudi, le 17 décembre






Slide 1 - Slide

PROGRAMME
-Algemene afspraken online (ook voor na de vakantie)
-Herhaling grammatica futur simple (vorige les)
-Instructie / uitleg futur proche
-Liedje met werkwoord ALLER / GAAN
-Au travail



Slide 2 - Slide

LE FUTUR SIMPLE
Nederlands: ik ZAL werken / jij ZULT  vieren / hij ZAL dromen ....
Frans: HELE WW + ai / as / a / ons / ez /ont
Ik zal werken = je travaillerai
Jij zult vieren = tu fêteras
Hij zal dromen = il rêvera
enz.




Slide 3 - Slide

LE FUTUR PROCHE
Nederlands: ik GA werken / jij GAAT vieren / hij GAAT dromen
Frans: vorm van het ww ALLER + HELE WW
Je vais travailler
Tu vas fêter
Il va rêver


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

AU TRAVAIL
Maak de rest van deze LessonUp nu zelf.
Hiermee check je of je de stof begrepen hebt.
De antwoorden die je geeft zijn zichtbaar voor je docent, dus doe vooral heel hard je best ;-)



Slide 6 - Slide

Je pourrai venir chez toi.
Il ira en France pendant Noël.
Elles vont acheter une baguette.
Je vais avoir 15 ans le 3 janvier.
Vous ferez les courses demain?
Nous habiterons à Zeist en 2021.
Tu vas faire la fête?
FUTUR PROCHE
FUTUR SIMPLE

Slide 7 - Drag question

zin 1: Vous allez devenir prof?
zin 2: Elles vont être hôtesse de l'air.
A
Zin 1 en 2 zijn beide futur simple
B
Zin 2 is een futur simple
C
Zin 1 is een futur simple en zin 2 een futur proche
D
Zin 1 en 2 zijn beide futur proche

Slide 8 - Quiz

Hoe maak je de futur simple (van een regelmatig werkwoord)?

Slide 9 - Open question

Als een heel werkwoord op een E eindigt en je wil het in de futur simple zetten dan:
A
Vervalt de E als je de uitgangen van de futur simple er achter zet.
B
Zet je gewoon de uitgangen achter het hele werkwoord.
C
Krijg je andere uitgangen voor de futur simple.
D
Kun je dit werkwoord nooit in de futur simple zetten.

Slide 10 - Quiz

Hoe maak je de futur proche (van een regelmatig werkwoord)?

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van de futur proche in:
Tu _______ (avoir) quelles matières?
A
feras
B
vais avoir
C
vas avoir
D
auras

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van de futur simple in:
Vous _______ (aimer) quelles matières?
A
allez aimer
B
aimez
C
aimerons
D
aimerez

Slide 13 - Quiz

Je bent nu klaar met de quiz
Ga nu, als de les nog niet is afgelopen, oefenen met de voca van Chapitre 3 (F-N)
en/of
Oefen met de 6 onregelmatige werkwoorden van tb. blz. 38 in de futur simple en futur proche via:

Slide 14 - Slide