Verbos regulares e irregulares

Verbos regulares & irregulares
Irregulares: poder, querer, ser & tener
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Verbos regulares & irregulares
Irregulares: poder, querer, ser & tener

Slide 1 - Slide

Traduce:
ik werk (trabajar)
(antwoord in 1 woord)

Slide 2 - Open question

Traduce:
Jij wilt (querer)
(antwoord in 1 woord)

Slide 3 - Open question

Traduce:
ik eet (comer)
(antwoord in 1 woord)

Slide 4 - Open question

Traduce:
Wij drinken (beber)
(antwoord in 1 woord)

Slide 5 - Open question

Traduce:
Zij kunnen (poder)
(antwoord in 1 woord)

Slide 6 - Open question

Traduce:
Wij zijn (ser)
(antwoord in 1 woord)

Slide 7 - Open question

Traduce:
jij hebt (tener)
(antwoord in 1 woord)

Slide 8 - Open question

Traduce:
Jij geeft (dar)
(antwoord in 1 woord)

Slide 9 - Open question

Traduce:
jullie kopen (comprar)
(antwoord in 1 woord)

Slide 10 - Open question

Traduce:
Hij wil (querer)
(antwoord in 1 woord)

Slide 11 - Open question

Traduce:
Ik kan (poder)
(antwoord in 1 woord)

Slide 12 - Open question

Traduce:
Zij wonen (vivir)
(antwoord in 1 woord)

Slide 13 - Open question

Traduce:
U helpt (ayudar)
(antwoord in 1 woord)

Slide 14 - Open question

Traduce:
ik heb (tener)
(antwoord in 1 woord)

Slide 15 - Open question

Traduce:
Hij loopt (caminar)
(antwoord in 1 woord)

Slide 16 - Open question

Traduce:
Ik verkoop (vender)
(antwoord in 1 woord)

Slide 17 - Open question

Traduce:
U heeft (tener)
(antwoord in 1 woord)

Slide 18 - Open question

Traduce:
Ik ben (ser)
(antwoord in 1 woord)

Slide 19 - Open question

Traduce:
Jij bent (ser)
(antwoord in 1 woord)

Slide 20 - Open question