Verbos Irregulares (ser, tener, poder, querer)

Verbos Irregulares (ser, tener, poder, querer)
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Verbos Irregulares (ser, tener, poder, querer)

Slide 1 - Slide

Ik ben
A
soy
B
eres
C
puedo
D
tengo

Slide 2 - Quiz

Jullie zijn
A
podéis
B
queréis
C
sois
D
tenéis

Slide 3 - Quiz

Zij hebben
A
tiene
B
tenéis
C
tienes
D
tienen

Slide 4 - Quiz

Zij heeft
A
tiene
B
tenéis
C
tienes
D
tienen

Slide 5 - Quiz

Jullie kunnen
A
podéis
B
queréis
C
puedes
D
quieres

Slide 6 - Quiz

Wij zijn
A
son
B
somos
C
sois
D
eres

Slide 7 - Quiz

Hij kan
A
quiere
B
puedes
C
tiene
D
puede

Slide 8 - Quiz

Jij wilt
A
quieres
B
puedes
C
tienes
D
queréis

Slide 9 - Quiz

zij heeft
A
puede
B
tiene
C
tienes
D
queréis

Slide 10 - Quiz

Jij bent
(alleen vervoeging)

Slide 11 - Open question

Jullie willen
(alleen vervoeging)

Slide 12 - Open question

U kunt
(alleen vervoeging)

Slide 13 - Open question

Wij willen
(alleen vervoeging)

Slide 14 - Open question

Zij hebben
(alleen vervoeging)

Slide 15 - Open question

Wij kunnen
(alleen vervoeging)

Slide 16 - Open question

Jullie hebben
(alleen vervoeging)

Slide 17 - Open question

Zij zijn
(alleen vervoeging)

Slide 18 - Open question

Wij hebben
(alleen vervoeging)

Slide 19 - Open question

Zij willen
(alleen vervoeging)

Slide 20 - Open question

Ik kan
(alleen vervoeging)

Slide 21 - Open question

Zij kan
(alleen vervoeging)

Slide 22 - Open question

Zij kunnen
(alleen vervoeging)

Slide 23 - Open question

Jij bent
(alleen vervoeging)

Slide 24 - Open question

Hij is
(alleen vervoeging)

Slide 25 - Open question

U wilt
(alleen vervoeging)

Slide 26 - Open question

Jullie zijn
(alleen vervoeging)

Slide 27 - Open question