theorie Leesvaardigheid
1 / 11
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe vind je het onderwerp van een tekst? Door naar.....
A
de titel te kijken
B
de plaatjes te kijken
C
de eerste alinea/ inleiding te lezen
D
de titel, de plaatjes en inleiding te kijken
Slide 2 - Quiz
De hoofdgedachte van de tekst?'..
A
bestaat uit één of twee woorden
B
is een vraag waarop de tekst antwoord geeft
C
een samenvatting van de tekst in één zin.
D
de uitleg over wat het hoofddoel is.
Slide 3 - Quiz
Hoe formuleer je het onderwerp van een tekst?
A
In een hele zin
B
Een kleine samenvatting
C
In een woord of een paar woorden
D
Altijd in minimaal 3 woorden
Slide 4 - Quiz
Hoe formuleer je de hoofdgedachte van een tekst?
A
in een woord of paar woorden
B
in een vraagzin
C
in een hele zin
D
in een alinea
Slide 5 - Quiz
Een feit is.......
A
waar of niet waar en je kunt het controleren.
B
iets waar je het mee eens of oneens bent
Slide 6 - Quiz
Wat een een ander woord voor stelling?
A
een feit, iets wat zo is.
B
bewering, uitspraak, mening
C
een argument
D
een constatering
Slide 7 - Quiz
Welk tekstdoel past er bij een recept?
A
instrueren
B
informeren
C
overhalen/ activeren
D
overtuigen/ betogen
Slide 8 - Quiz
Welk tekstdoel hoort er bij een krantenartikel?
A
instrueren
B
informeren
C
overhalen/ activeren
D
overtuigen/ betogen
Slide 9 - Quiz
Welk tekstdoel hoort bij een recensie?
A
instrueren
B
informeren
C
overhalen/ activeren
D
overtuigen/ betogen
Slide 10 - Quiz
Wat is een 'beschouwende' tekst? Dat is een tekst...
A
waarin de schrijver zijn mening duidelijk maakt
B
die meer partijen aan het woord laat, schrijver kiest geen kant
C
waarin vooral feiten staan die je kan controleren
