This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling hoofdstuk 1 en 2
De VOC-tijd: 1596-1799
Van verlies naar winst: 1800-1870
Slide 1 - Slide
Herhaling Hoofdstuk 1 + 2
We oefenen begrippen, gebeurtenissen, personen en oorzaak-gevolg van hoofdstuk 1 en 2.
Bij sommige vragen zal ik extra uitleg geven.
Slide 2 - Slide
Wat is een monopolie?
A
Een gezellig bordspel
B
Een bedrijf dat aandelen uitgeeft
C
Het alleenrecht op de handel in een product
D
Meerdere bedrijven die opgaan in één bedrijf
Slide 3 - Quiz
Wat is de Staten-Generaal?
A
De directeur van de VOC
B
De regering van de Republiek
C
Het hoofdkantoor van de VOC in Indië
D
De oprichter van de VOC
Slide 4 - Quiz
Op welke manier probeerde de VOC zoveel mogelijk monopolies te krijgen?
A
Uitschakelen van concurrenten
B
Bouwen van handelsposten en factorijen
C
Contracten met inheemse vorsten
D
Opbouwen van handelsnetwerk in Azië
Slide 5 - Quiz
Welke tekst hoort bij welk begrip?
Let op!: ieder begrip mag maar één keer worden gebruikt.
Let op! Er blijft één begrip over.
Er werden handelsnederzettingen op gunstig gelegen plaatsen gesticht. Die bestonden uit een fort, een haven, wat pakhuizen en woningen. Van hieruit werd handel gedreven met de inlandse bevolking.
Begin 1621 verscheen de VOC met twaalf schepen voor het grootste eiland van de Banda-eilanden. De bemanning opende het vuur en kreeg de belangrijkste vestiging van het eiland in handen. Duizenden Bandanezen vluchtten naar de bergen. Hun dorpen werden verwoest. De inwoners werden onthoofd.
De koning van het eiland gaf aan de Compagnie de verzekering dat alle peper en wilde kaneel die in zijn rijk groeiden aan de Compagnie geleverd zouden worden. Verder zou alle peper geladen worden op schepen van de Compagnie, zonder dat andere landen er iets van zouden krijgen.
factorij
monopolie
strafexpeditie
hongitocht
Slide 6 - Drag question
Wat gebeurde er in 1815 met Nederlands-Indië?
A
De VOC verliet Nederlands-Indië
B
Nederlands-Indië werd veroverd door Engeland
C
Nederland nam alle bezittingen op Nederlands-Indië over van de VOC
D
Nederlands-Indië werd een kolonie van Nederland
Slide 7 - Quiz
Welk belangrijk gevolg had de Java-oorlog?
A
De Indische regenten kregen meer macht
B
Het cultuurstelsel werd ingevoerd
C
Heel Java kwam in handen van Nederland
D
Alle Indische regenten werden vermoord of verbannen
Slide 8 - Quiz
Wat was het belangrijkste doel van het cultuurstelsel?
A
Cultuur brengen in Indonesië
B
Zorgen dat een vijfde deel van de grond voor Nederland gebruikt werd
C
De Indonesische bevolking landbouwtechnieken leren
D
De kolonie winstgevend maken
Slide 9 - Quiz
Hoe groot was het percentage dat de boeren van hun land moesten gebruiken voor het cultuurstelsel?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%
Slide 10 - Quiz
Welke producten moesten verplicht worden verbouwd?
A
koffie, suiker en indigo
B
specerijen, tabak en indigo
C
koffie, thee en specerijen
D
tabak, koffie en zout
Slide 11 - Quiz
Welk bedrijf was verantwoordelijk voor het cultuurstelsel
A
VOC
B
H&M
C
VED
D
NHM
Slide 12 - Quiz
Waarom nam het aantal Nederlanders in Indonesië vanaf 1830 sterk toe?
A
Omdat gouverneur Jan Pieterszoon Coen veel soldaten nodig had om Atjeh te veroveren.
B
Omdat het cultuurstelsel werd ingevoerd en meer ambtenaren nodig waren voor toezicht.
C
Omdat Nederlandse arbeiders nodig waren als contractarbeiders en ambtenaren toezicht moesten houden.
D
Omdat veel Nederlandse arbeiders in Indonesië in fabrieken gingen werken.
Slide 13 - Quiz
Wat waren positieve gevolgen van het cultuurstelsel voor Indonesië?
A
Er ontstond een geldeconomie
B
Er werden wegen aangelegd
C
De boeren mochten veel werken
D
De opbrengst ging naar Nederland
Slide 14 - Quiz
Wat waren negatieve gevolgen van het cultuurstelsel voor Indonesië?
A
de renten werden armer en de boeren rijker
B
hongersnoden
C
geen geld om levensmiddelen te kopen
D
boeren haalden de 66 dagen herendiensten niet
Slide 15 - Quiz
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
VOC failliet
Indië wordt een kolonie van NL
Invoering cultuurstelsel
Max Havelaar komt uit
Slide 16 - Drag question
Volgende les:
Neem de theorie van hoofdstuk 3 en 4 door.
Oefen met Quizlet de begrippen van H3 en 4.
Bekijk het materiaal in Google Classroom.
Slide 17 - Slide
Herhaling hoofdstuk 3 en 4
Machtsuitbreiding en verzet: 1870-1918
Indonesië wordt onafhankelijk: 1918-1949
Slide 18 - Slide
Herhaling Hoofdstuk 3 + 4
We oefenen begrippen, gebeurtenissen, personen en oorzaak-gevolg van hoofdstuk 3 en 4.
Bij sommige vragen zal ik extra uitleg geven.
Slide 19 - Slide
Javaanse boeren
koelies
Nederlandse ondernemers
Nederlandse Handelsmaatschappij
plantloon
contractarbeider
Cultuurstelsel
Na 1870
Slide 20 - Drag question
Wat is modern imperialisme?
A
Koloniën die onafhankelijkheid wilden
B
Het onafhankelijk worden van veel koloniën
C
Europese landen wilden zoveel mogelijk kolonies
D
Europese landen wilden zoveel mogelijk grondstoffen
Slide 21 - Quiz
Wat houdt de ethische politiek in?
A
Nederland ging iets terug doen voor de Indonesiërs
B
Dat je alleen de politiek in mocht als je Nederlands was
C
De afschaffing van het Cultuurstelsel
D
Indonesiërs mochten ook politieke partijen oprichten
Slide 22 - Quiz
Welke maatregel hoort niet bij de ethische politiek?
A
Vaccineren van de Indonesische bevolking
B
Irrigatie in de landbouw
C
Onderdrukking nationalisme
D
Stichten van scholen
Slide 23 - Quiz
Wat was een onbedoeld gevolg van de ethische politiek?
A
Imperialisme
B
Industrialisatie
C
Militarisme
D
Nationalisme
Slide 24 - Quiz
Nederland laat ze met rust
Nederland treedt hard op
zelfstandigheid
onafhankelijkheid
Soekarno
Volksraad
gematigde nationalisten
radicale nationalisten
Slide 25 - Drag question
Japan belooft Indonesië onafhankelijkheid
Japan geeft Indonesië onafhankelijkheid
Japanse bezetting
Nederland werkt samen met Japan
Soekarno werkt samen met Japan
Nederlanders hebben het zwaar
Indonesiërs hebben het zwaar
Slide 26 - Drag question
Wat zijn politionele acties?
A
Acties van Nederland om te voorkomen dat Indonesië onafhankelijk werd.
B
Acties van Japan een nieuwe poging te doen om Nederlands-Indië in te nemen.
C
Acties van Nederlands-Indië om ervoor te zorgen dat zij onafhankelijk werden.
D
Acties van Duitsland om Japan te gaan helpen in de oorlog.
Slide 27 - Quiz
De naam politionele acties verwijst naar...
A
De Politiek. De politici van Nederland hebben tot deze acties besloten
B
De Politiek. De acties zijn een vervolg op ethische de politiek
C
De Politie. Nederland stuurde geen legereenheden maar manschappen van de Rijkspolitie
D
De Politie. Hiermee wilde de Nederlandse overheid aangeven dat het geen militaire inval was, maar een herstel van recht en orde
Slide 28 - Quiz
Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met de geschiedenis van Indonesië.
Zet deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4
De Eerste Politionele Actie begint.
Nederland erkent de onafhankelijkheid van Indonesië.
Japan bezet Indonesië.
Soekarno roept de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
Slide 29 - Drag question
Militair gezien waren de politionele acties een groot succes. Waarom moest Nederland dan toch de onafhankelijkheid van Indonesië erkennen?
A
De bevolking van Indonesië luisterde niet meer naar de Nederlanders
B
Veel Nederlandse burgers waren tegen het geweld in Indonesië
C
Nederland had geen geld meer om oorlog te blijven voeren
D
Internationaal kwam er veel kritiek, vooral vanuit de VS