les 1 /2Montag den 5. September

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Guten Tag

Wie geht es euch?

• oortjes uit
  
• mobiel in de tas/kluis of thuis
  
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

1.  Vorstellen. Wer bin ich/wer bist du? -->lesson-up klas aanmaken/boek doornemen

2. Wiederholung letztes Jahr: was wisst ihr noch?

3. Wiederholen Haben und Sein

4. Vorschau dieses Jahres

5. üben

Lernziele:

• Je bent in staat om de hulpwerkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd te vervoegen en te gebruiken in een zin
• Je hebt de eerste 10 woorden van dit hoofdstuk geleerd B Wortschatz wb blz 48 N-D
  
•  je hebt de eerste 7 woorden van dit hoofdstuk geleerd A Sehen  wb blz 49 D-N

Aber zuerst.....ein Filmchen!

www.zdf.de

Wat weten jullie nog van vorig jaar?

wat heb je vorig jaar
geleerd?

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Vorig jaar heb je geleerd: (aantal hebben minder Duits gehad)

• persoonlijke voornaamwoorden
• vragend voornaamwoorden
• haben en sein  in de tegenwoordige tijd
• zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd
• voltooid deelwoord
  
• de modale werkwoorden  dürfen, können, mögen, (en möchten),  müssen, sollen, wollen en wissen
• het geslacht van zelfstandig naamwoorden (der/die/das/die)
  
• de uitgangen van ein- en kein-
• bezittelijk voornaamwoorden
  

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Dit jaar ga je leren:

Grammatica:

• haben en sein in de verleden tijd
• het werkwoord werden
  
• vervoeging van sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd
  
• voltooid deelwoord (herhaling + sterke werkwoorden)
  
• de modale werkwoorden (tegenwoordige en de verleden tijd)
• de derde naamval incl. de voorzetsels die de derde naamval krijgen
  
• het gebruik van het stappenplan

en verder gaan we lezen, kijken en luisteren, spreken en schrijven.

Dieses Kapitel: Umgebung

Leerdoel:

•  je kunt over het weer praten en een omgeving beschrijven

Grammatik:

• de werkwoorden haben en sein in de verleden tijd
• het voltooid deelwoord (Wiederholung)
  

Wiederholen: haben oder sein ????

Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen) !!!!

Dat betekent dat je achter een stam een letters of meerdere letters moet zetten.

Je zegt namelijk niet in het Nederlands jij loop. Daar hoort nog een t achter.

het werkwoord haben

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

het werkwoord sein

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

............... du Zeit für mich?

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

.................. du müde?

.............. Sie schon wieder krank?

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

Hoe ver ben ik?

1. Ik weet alles
2. Ik weet het redelijk goed
3. Ik weet het een beetje
4. Ik weet het niet zo goed

An die Arbeit!

An die Arbeit: 

Was?   üben mit der Konjungierung (vervoeging) von

              haben und sein

Wie?   selbstständig, am Computer;

             https://duitsleren.org/oefeningen haben und sein

Hilfe?  Seite 146

Zeit?    10 Minuten

Fertig? Geh weiter mit Aufgabe 2 auf Seite 15

An die Arbeit!

An die Arbeit: (Hausaufgaben Dienstag)

Was?     Macht Aufgabe 2, ,3, 4 (+ reden) und 5 auf Seite 15-17

Wie?       selbstständig

Hilfe?     die Wörterliste auf Seite 48/49

Zeit?       10 Minuten
Fertig?  Wiederhole die Wörter die ihr am Anfang dieser

                Stunde gelernt habt! B N-D + A D-N

Heb ik de leerdoelen behaald?

•     ben ik in staat om de hulpwerkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd te vervoegen en te gebruiken in een zin?
  
  •  heb ik de eerste 10 woorden van dit hoofdstuk geleerd? + de 7 woorden DN

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

Machen:

Aufgaben 2, ,3, 4, 5,  (Seiten 15-17)

Lernen: haben en sein t.t.

Woorden de berg t/m de zee (Seite 48)

der See t/m die Biene (Seite 49)

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!