Project grammatica, spelling en formuleren les 9

Grammatica woordsoorten H4
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica woordsoorten H4

Slide 1 - Slide

Deze les
- Terugblik
- Lesdoel
- Uitleg
- Startopdracht
- Samen doen
- Zelf aan de slag
- Reflectie

Slide 2 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Open question

Benoem het bijvoeglijk naamwoord:
Sommige hobby's zijn levensgevaarlijk.

Slide 4 - Open question

Lesdoel
Je kunt bijwoorden benoemen.
Je kunt het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord herkennen.

Slide 5 - Slide

Bijwoord
• Een bijwoord is een woord dat bijvoorbeeld een tijd of plaats aangeeft, of zegt hoe, hoe vaak of hoeveel iets gebeurt.
Hij komt altijd te laat.
We gaan daar eten.
Vanavond zal ik met je dansen!
Bijwoorden kun je indelen in categorieën:

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bijwoord
Van sommige bijwoorden is niet helemaal duidelijk wat ze benoemen, maar het zijn wel bijwoorden: ook, natuurlijk, misschien, gelukkig, helaas, bijvoorbeeld enzovoort.


Een bijwoord kan ook iets over een ander woord zeggen, bijvoorbeeld over een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of ander bijwoord:
Dat is een zeer goede acteur. (zeer zegt iets over goede)
Hij werkt hard. (hard zegt iets over werkt)
De docent kan ontzettend goed uitleggen. (ontzettend zegt iets over goed)

Slide 8 - Slide

Bijwoord vs bijvoeglijk naamwoord
Sommige woorden zijn altijd een bijwoord:
Voorbeeld: vaak, ook, misschien, nergens, meestal.
Bij andere woorden hangt het van de zin af of ze als bijwoord of als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt:
Het zijn slordige types. slordig = bn
Ze schrijven slordig. slordig = bw













Slide 9 - Slide

Dit zijn de verschillen.

Een bijvoeglijk naamwoord:
• hoort bij een zelfstandig naamwoord;
• verandert van vorm als het lidwoord en zelfstandig naamwoord daarom vragen:
– De goede acteur / Een goede acteur verdient veel.
– Het goede boek / Een goed boek is verfilmd.

Een bijwoord:
• hoort juist niet bij een zelfstandig naamwoord;
• verandert nooit van vorm.

Slide 10 - Slide

Samen oefenen
Maak opdracht 1 op bladzijde 63

Eerste zin samen.

Slide 11 - Slide

Zelf oefenen
Maak opdracht 3, 4, 7, 8, 11

10 minuten in stilte.

Klaar?
Maak de test jezelf online.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Lesdoel
Je kunt bijwoorden benoemen.
Je kunt het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord herkennen.

Slide 13 - Slide

Vergelijk het bijvoeglijk naamwoord met het bijwoord. Benoem een verschil en een overeenkomst.

Slide 14 - Open question