What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.8 grammatica woordsoorten
3.8 grammatica woordsoorten
Je leert het bijwoord te benoemen;
Je leert het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord.
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
3.8 grammatica woordsoorten
Je leert het bijwoord te benoemen;
Je leert het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord.
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog van een bijwoord?
Slide 2 - Mind map
Bijwoord
Slide 3 - Slide
Bijwoord
Kan iets zeggen over:
- een bn: Hij is een zeer
goede
docent.
- een ww: Hij is kookt
lekker
.
- een ander bw: Zij danst
heel
goed.
Slide 4 - Slide
BW. Let op:
Vragende voornaamwoorden:
wie, wat, welke, wat voor (een)
Alle andere vraagwoorden benoem je als
bijwoord
: waarom, wanneer, waarheen, hoe, waarmee.
Slide 5 - Slide
Benoem het bijwoord/bijwoorden
"Ik loop ontzettend snel."
Slide 6 - Open question
Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.
Slide 7 - Open question
Wat is het bijwoord?
A
Ik
B
altijd
C
heb
D
pech
Slide 8 - Quiz
Straks, hier en overal zijn bijwoorden. Wat zijn ook bijwoorden?
A
Woorden als nog, immers en niet
B
Woorden als waardoor, waarmee en hoe
C
Woorden als mooie, gele en houten
D
Woorden als wie, wat en welke
Slide 9 - Quiz
Wat weet je nog van een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 10 - Mind map
BW of BN
Bij sommige woorden hangt het van de zin af of het een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord is.
Bijvoorbeeld:
- Het zijn
slordige
types.
- Hij schrijft ongelofelijk
slordig
.
Slide 11 - Slide
BN OF BW
BN
BW
hoort bij ZN
hoort niet bij ZN
kan van vorm veranderen als LW en ZN daarom vraagt:
het
goede
boek
een
goed
boek
verandert nooit van vorm
Slide 12 - Slide
Dit proefwerk is niet erg makkelijk.
niet =
A
bn
B
bw
C
av
D
zn
Slide 13 - Quiz
Dit proefwerk is niet erg makkelijk.
makkelijk =
A
bn
B
bw
C
av
D
zn
Slide 14 - Quiz
Dit proces is ongelofelijk lastig.
ongelofelijk =
A
bn
B
bw
C
av
D
zn
Slide 15 - Quiz
Benoem het bijwoord/de bijwoorden in de onderstaande zin.
Slide 16 - Open question
Opdracht 1
blz. 237
Slide 17 - Slide
Maken
Paragraaf 3.8:
Opdracht 1A, 6, 8, 11
(blz. 237 e.v.)
Slide 18 - Slide
More lessons like this
2VG 4.8 Grammatica woordsoorten: bn of bw?
April 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2VG 4.8 Grammatica woordsoorten: bn of bw?
December 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spelling bijwoord HavoVwo
March 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H4.8 bijwoord (les 1 en 2)
March 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten 170123
January 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H4.8 bijwoord (les 1 tot en met 3)
April 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H4.8 bijwoord verschil bn (les 3 ma)
August 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
P5L2 - 2HC - Dinsdag - Grammatica woordsoorten 4.8
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2