Rangtelwoorden

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

unit 2 

GRAMMAR

Ordinals

(rangtelwoorden)

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.

Rangtelnummers (ordinal numbers)

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   

-th achter te zetten.

Voorbeeld:

Four  -  Fourth 

Five  -  Fifth 

Six  -   Sixth

 Seven  -  Seventh 

Uitzonderingen:

First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).

five - fifth 

eight - eighth

nine - ninth

twelve - twelfth

twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

When is it the turn of the man with the hat?

1. first
2. second
3. third
4. fourth

When is it the turn of the lady with the black bag?

1. first
2. second
3. third
4. fourth

When is it the turn of the man with the red book?

1. second
2. third
3. fourth
4. fifth

When is the turn of the girl with the pink shirt?

1. second
2. third
3. seventh
4. fifth

Schrijft het rangtelwoord voluit:
eerste

Schrijf het rangtelwoord voluit:
derde

Schrijf het rangtelwoord voluit:
vijftiende

Schrijf het rangtelwoord voluit:
tiende

Schrijf het rangtelwoord voluit:
21ste

Schrijf het rangtelwoord voluit:
achtste

New grammar: days

Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday

January
February
March
April
May
June

July
August
September
October
November
December

New grammar: months

datum met de maand aan het eind

zaterdag 25 februari = Saturday the twenty-fifth of February 

maandag 7 mei = Monday the seventh of May

donderdag 22 augustus = Thursday the twenty-second of August

Write the date:
25 februari

Write the date:
30 december

Write the date:
21 maart